In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Op stoom
3.5 Sociale wetten en schonere steden
Tijd van Burgers & Stoommachines (1800 - 1900)
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen 3.5
Hoofddoel
Jullie kunnen in eigen woorden uitleggen waarom en hoe de overheid na 1870 probeerde om de leef- en werkomstandigheden van arbeiders te verbeteren.
Kernbegrippen
Sociale Kwestie
Sociale wetten
Kinderwetje van Van Houten (1874)
Slide 2 - Tekstslide
Wat is een vakbond?
A
Verenigingen van werknemers die opkomen voor hun leden
B
Wanneer je werkloos werd kreeg je door betaald
C
Mensen die gelijkheid willen bereiken in een land
D
Een overheid die zich niet met de mensen moest bemoeien
Slide 3 - Quizvraag
Wat wilden de Liberalen bereiken in de Nederlandse politiek?
A
Zo min mogelijk bemoeienis van de overheid
B
Meer invloed van de kerk
C
Algemeen Kiesrecht
D
Meer invloed van de koning
Slide 4 - Quizvraag
Wat wilden de Socialisten bereiken in de Nederlandse politiek?
A
Betere arbeidersomstandigheden
B
Algemeen Kiesrecht
C
Afschaffing van het kapitalisme
D
Meer winst in de fabrieken
Slide 5 - Quizvraag
Wie was in 1848 de leider van de Liberalen in het Nederlandse parlement?
A
Thorbecke
B
Janssen
C
Willem I
D
Samuel
Slide 6 - Quizvraag
Wie streed voor algemeen kiesrecht en was de eerste vrouwelijke arts in Nederland?
A
Wilhelmina Drücker
B
Suze Groeneweg
C
Johanna Westerdijk
D
Aletta Jacobs
Slide 7 - Quizvraag
Waarom was het zo bijzonder dat Aletta Jacobs mocht studeren?
A
Ze was de dochter van de koning.
B
Ze was de eerste vrouw die mocht studeren
Slide 8 - Quizvraag
Industriële Revolutie (1750-1900)
In de fabrieken werd dankzij de machines snel en goedkoop geproduceerd. De boeren en ambachtslieden konden hier niet tegenop concurreren.
Hun inkomen daalde snel doordat ze hun producten niet meer verkocht kregen. Veel boeren zagen maar één oplossing: verhuizen naar de stad. Ze hoopten daar werk in een fabriek te vinden, en zo een beter bestaan.
Urbanisatie: De groei van steden doordat mensen van het platteland naar de stad verhuizen. Hierdoor groeiden de steden in ons land overal waar industrie kwam.
Slide 9 - Tekstslide
Vies en druk
De nieuwe industriesteden groeiden snel. Gevolg: Gebrek aan betaalbare woonruimte.
Huiseigenaren verbouwden hun huis zodat er veel gezinnen in konden. Weinig privacy en geen onderhoud: 'Krottenwoningen' en 'Krottenwijken' Klaagde een bewoner, dan was er iemand anders die er graag wilde wonen.
Er was geen riolering, het drinkwater kwam vaak uit de gracht. Epidemieën (cholera, tbc, tyfus etc.) zorgden regelmatig voor vele doden.
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
De Sociale Kwestie
In de tweede helft van de 19e eeuw werd voor veel mensen duidelijk dat er iets moest worden gedaan aan de armoede, de smerige woonwijken, de uitbraak van allerlei besmettelijke ziektes en de slechte werkomstandigheden in de fabrieken.
De Sociale Kwestie werd een politiek thema. De Nederlandse regering begon met het invoeren van sociale wetten: Wetten die erop gericht zijn de leef- en werkomstandigheden van mensen te verbeteren.
Slide 12 - Tekstslide
Sociale wetten
De liberale politicus Samuel van Houten maakte in 1874 de eerste sociale wet. Het Kinderwetje van Van Houten verbood fabrieksarbeid voor kinderen onder de 12 jaar. In 1900 werd de leerplicht ingevoerd. Voortaan moesten alle kinderen tussen 6 en 12 jaar verplicht naar school.
Andere sociale wetten:
Arbeiders krijgen een kleine uitkering bij ziekte, ongeval of ouderdom.
Arbeiders mogen vanaf 1919 maximaal 8 uur per dag werken.
Veiligheidswet van 1895 zorgde voor betere werkomstandigheden.
Woningwet van 1901 zorgde voor betere leefomstandigheden.
Algemeen Kiesrecht voor mannen (1917) en vrouwen (1919)
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
Slide 15 - Video
Aan de slag!
3.5 Sociale wetten en schonere steden Onderdeel B Opdrachten 1 t/m 6