4. SER/ESTAR

1 / 46
volgende
Slide 1: Video
SpaansHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

¡BIENVENIDOS!
REGELS
1. je komt het lokaal rustig (en blij) binnen
2. geen eten in het lokaaal (ivm hygiene en respect in het algemeen) ¡boca sin chicle!
3. Je krijgt een pauze. Naar de WC ga je voor de les of na de les, niet tijdens de les
4. Respect voor het klasmateriaal en klasgenoten


Slide 2 - Tekstslide

bereid je voor:
1. el chicle, la gorra, los auriculares, la mesa y la silla
2. heb je schrift (libreta) klaar
3. heb je laptop klaar, neem een laptop van receptie als je een laptop nodig hebt

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
- vervoegen bevestigen: juiste uitgang zetten voor elke persoon
- verschil tussen SER & ESTAR, met benoeming op HAY

Slide 4 - Tekstslide

¡FELICIDADES!

Amisha & Farah
96% in quizzes!!!

Slide 5 - Tekstslide

VANDAAG DOEN WE...
1. cold start
2.onregelmatige werkwoorden SER - ESTAR - TENER - HAY
3. verschil tussen SER-ESTAR
4. Bet my tense  
5. zelfstandig werk
EXIT TICKET: vervoegen van AR

Slide 6 - Tekstslide

Hay una bicicleta en el garaje

Hay un gato en el sofá

Slide 7 - Tekstslide

samenvatting:
  • Elke werkwoord in het Spaans heeft een familie:             -ar -er of -ir
  • Vind de stam door -ar, -er of -ir eraf te halen
  • plaats de bijbehorende uitgang achter de stam
  • bij onregelmatige werkwoorden verandert de stamklinker in het enkelvoud en "ellos"= zij in meervoud

Slide 8 - Tekstslide

Verbos -AR-ER -IR

Slide 9 - Tekstslide

HABLAR
COMER
VIVIR
habl

habl

habl

habl

habl

habl
com

com

com

com

com

com
viv

viv

viv

viv

viv

viv
- o
- o
- o
- as
- amos
- a
- áis
- an
- es
- es
- e
- emos
- en
- éis
- e
- imos
- ís
- en

Slide 10 - Sleepvraag

VANDAAG DOEN WE...
1. cold start
2.onregelmatige werkwoorden SER - ESTAR - TENER - HAY
3. verschil tussen SER-ESTAR
4. Bet my tense  
5. zelfstandig werk
EXIT TICKET: vervoegen van AR

Slide 11 - Tekstslide

HAY

Slide 12 - Tekstslide

Hay una bicicleta en el garaje

Hay un gato en el sofá

Slide 13 - Tekstslide

Ser
Ser = zijn
zijn / er uit zien

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Estar
zich bevinden, zich voelen

Yo
Él/ella/usted
Nosotros
Vosotros
Ellos/ellas/ustedes
estoy
bien
estás
en Amsterdam
está
cansada
estamos
casados
estáis
enfermos
están
aquí

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

VANDAAG DOEN WE...
1. cold start
2.onregelmatige werkwoorden SER - ESTAR - TENER - HAY
3. verschil tussen SER-ESTAR
4. Bet my tense  
5. zelfstandig werk
EXIT TICKET: vervoegen van AR

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

HAY

ESTAR
SER
Wat iemand of iets is 
Waar iemand of iets is
Er is/ er zijn

Slide 20 - Sleepvraag

Slide 21 - Tekstslide

VANDAAG DOEN WE...
1. cold start 5 min
2.onregelmatige werkwoorden SER - ESTAR - TENER - HAY 5min
3. verschil tussen SER-ESTAR 10min
4. Bet my tense  10min
5. zelfstandig werk cuaderno 20min

EXIT TICKET: vervoegen van AR

Slide 22 - Tekstslide

exit ticket
VERVOEG EEN -AR, -ER of -IR werkwoord

Slide 23 - Tekstslide

(ser - estar - hay)
Qatar ... en Asia.
A
es
B
está
C
hay

Slide 24 - Quizvraag

Mis amigos ... holandeses.
A
es
B
eres
C
soy
D
son

Slide 25 - Quizvraag

Yo... deportista
A
eres
B
soy
C
somos
D
sois

Slide 26 - Quizvraag

Yo... enamorado (in love)
A
estoy
B
estás
C
está
D
estamos

Slide 27 - Quizvraag

Yo... cansado.

A
estoy
B
soy
C
hay
D
estáis

Slide 28 - Quizvraag

¿Cuántas chicas... en la clase de español?

A
sois
B
estamos
C
hay
D
eres

Slide 29 - Quizvraag

Mis amigos ... en el cine.
A
son
B
eres
C
hay
D
están

Slide 30 - Quizvraag

¿Hay, ser, estar?

¡Hola!, Yo ___________________ Pablo.

A
eres
B
hay
C
estoy
D
soy

Slide 31 - Quizvraag

Gramática: ser/estar/hay:

Mi habitación ... de color rosa
A
está
B
es
C
hay
D
somos

Slide 32 - Quizvraag

ser/estar/hay
María y Dolores ______ españolas

Slide 33 - Open vraag

Hoe?
1. theorie: 5 min
2. in stappen
3. doen tijdens theorie
4. Lied
5. maak een lied / mnemotchniek + presenteren
6. EXIT TICKET

Slide 34 - Tekstslide

exit ticket
VERVOEG EEN -AR, -ER of -IR werkwoord

Slide 35 - Tekstslide

Verschillende vormen
Een werkwoord kan je vervoegen. Dat betekent dat je er verschillende vormen van kunt maken.
Ik
Jij 
Hij/zij/het
Wij 
Jullie
Zij
Een werkwoord kan je vervoegen.
Dat betekent dat je er verschillende vormen van kunt maken. in het Nederlands "hebben" vs Spaans:

Ik
Jij
Hij/zij/het
Wij
Jullie
Zij
heb
hebt
heeft
hebben
hebben
hebben
tengo
tienes
tiene
tenemos
tenéis
tienen

Slide 36 - Tekstslide

Ik leg het uit tijdens jullie de sleepvraag doen

Ik = yo 
Jij = tú 
Hij/zij= él/ella
Wij = nosotros/as
Jullie = vosotros/as
Zij = ellos/ellas

Slide 37 - Tekstslide

HABLAR
COMER
VIVIR
habl

habl

habl

habl

habl

habl
com

com

com

com

com

com
viv

viv

viv

viv

viv

viv
- o
- o
- o
- as
- amos
- a
- áis
- an
- es
- es
- e
- emos
- en
- éis
- e
- imos
- ís
- en

Slide 38 - Sleepvraag

Ik leg het uit tijdens jullie de sleepvraag doen

Slide 39 - Tekstslide

Sleep de werkwoorden in de juiste vorm naar de juiste plek. 
3.  Pablo es el vecino, _________ enfrente (vivir)
1. Sam _______________ con "cochecitos" (jugar).
2. Ana y Lola __________ en Barcelona (vivir).
5. Lola ________ deporte en la bicicleta (hacer).
4. Sam ____________ de America (ser)
6. El ex de Lola _____________ un e-mail (escribir)
vive
juega
viven
es
hace
escribe
juegan
juegas
vives
vives
vivo
eres
escribo
soy

Slide 40 - Sleepvraag

patronen
vinden

Slide 41 - Tekstslide

Deel mee welke patronen zie je, wat herhaalt zich altijd

Slide 42 - Open vraag

timer
10:00
1) Personen
  • yo + iemand anders = nosotros (wij)
  • tú + iemand anders = vosotros (jullie)
  • iemand + iemand = ellos..(zij)
2) Vervoeging [-ER]
3) Vervoeging [-IR]

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Eerst, de theorie :-) 


Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Video