Aardbevingen Italië


Kijk naar de tekst. 
Waar gaat de tekst over?
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


Kijk naar de tekst. 
Waar gaat de tekst over?

Slide 1 - Tekstslide

Luister en lees mee....

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Verwijswoorden
Je hebt een weet -tekst gelezen.  In een zin staat soms een verwijswoord. Bijvoorbeeld: hij, ze, daar, het of dat.
Verwijswoorden verwijzen naar een mens of ding in de tekst.

Slide 4 - Tekstslide

"Ze" in regel 9
Verwijst naar.....

Slide 5 - Tekstslide

"ze" in regel 15
Verwijst naar....

Slide 6 - Tekstslide

"hen" in regel 18
Verwijst naar....

Slide 7 - Tekstslide

Lees de tekst
Groepsleider verdeelt de leesbeurten.

Slide 8 - Tekstslide

Tekens zetten
 * bij iets belangrijks
? Als je iets niet snapt
-> bij verwijswoord " ze"

Slide 9 - Tekstslide

Lees regel 18. Daar staat: hulpverleners brengen hen naar het ziekenhuis.
Wie worden bedoeld met hen?
A
Doden
B
Gewonden
C
Mensen uit Italie
D
Hulpverleners

Slide 10 - Quizvraag

Lees regel 19.
Daar staat: dat doen ze met een helicopters. Wie zijn ze?
A
Doden
B
Gewonden
C
Artsen
D
Hulpverleners

Slide 11 - Quizvraag

Lees regel 14. Daar staat: hij was zwaarder dan andere aardbevingen. Wie of wat is "hij" ?
A
Een nieuwe aardbeving
B
De beving van zondag
C
Italie

Slide 12 - Quizvraag

Lees regl 27. Ze voelen elke dag schokken. Wie zijn "ze"?
A
Schokken
B
Aardbevingen
C
Mensen

Slide 13 - Quizvraag

Lees regel 30. Daar staat: ze slapen in de auto. Wie worden bedoeld met "ze"?
A
De burgemeester
B
Een nieuwe aardbeving
C
Mensen

Slide 14 - Quizvraag

De aardbeving

Slide 15 - Woordweb

Door de aardbeving zijn veel dingen kapot. Noem twee dingen.

Slide 16 - Open vraag