woorden met meerdere betekenissen K3 en B3

  • welkom
  • uitleg
  • zelfstandig werken
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

  • welkom
  • uitleg
  • zelfstandig werken

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn synoniemen?

Slide 2 - Woordweb

Waar denk je aan bij het woord homoniemen? (kijk naar een bekend woorddeel)

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Link

Slide 5 - Video

Wat zijn synoniemen?
A
1 woord met meerdere betekenissen.
B
spreekwoorden.
C
zoiets als anoniem.
D
meerdere woorden die hetzelfde betekenen.

Slide 6 - Quizvraag

Een woord met meerdere betekenissen is een:
A
Antoniem
B
Synoniem
C
Homoniem
D
Acroniem

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een homoniem?
A
Een woord met meerdere betekenissen
B
Meerdere woorden voor één betekenis
C
Een woord met één betekenis

Slide 8 - Quizvraag

Munt is een homoniem, want het
A
is het tegenover-gestelde van kop
B
heeft twee verschillende betekenissen

Slide 9 - Quizvraag

Homoniem of niet?
Water
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quizvraag


‘Homoniemen:
In de krant staat een artikel met als KOP: hond redt kat.
KOP is een homoniem. Wat betekent kop in deze zin?
A
hoofd van een dier
B
drinkbeker
C
titel van een tekst

Slide 11 - Quizvraag

Welk woord is geen homoniem?

A
Bang
B
Vliegen
C
Boer
D
Schop

Slide 12 - Quizvraag

Homoniem of niet?
Kaas
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een homoniem:
A
slang
B
bank
C
net
D
vel

Slide 14 - Quizvraag

Een homoniem van "verbouwen" is:
A
op een akker laten groeien
B
in elkaar slaan
C
bv. een huis veranderen
D
alle antw zijn goed

Slide 15 - Quizvraag

Wat is geen homoniem?
A
bank
B
muis
C
telefoon
D
meer

Slide 16 - Quizvraag

Welk woord is geen homoniem?
A
bank
B
haar
C
bloem
D
telefoon

Slide 17 - Quizvraag

Zelfstandig werken 3Kader
Lees
de aantekeningen nog eens goed door.
Maak
Startopdracht klassikaal maken.
Blz. 96-98, opdr. 2.
Tekst eerst klassikaal lezen!

Hoe
opdrachten stil maken, zachtjes overleggen mag als je naast iemand zit.
Tijd
20 minuten
Klaar?
ga lekker lezen
Resultaat

Slide 18 - Tekstslide

Zelfstandig werken 3Kader
Lees
de aantekeningen nog eens goed door.
Maak
Blok 1
Kijken naar taal
1.10
opdr 4.1 t/m 9
Hoe
opdrachten stil maken, zachtjes overleggen mag als je naast iemand zit.
Tijd
20 minuten
Klaar?
ga lekker lezen
Resultaat

Slide 19 - Tekstslide