In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 2
paragraaf 2.5 lenen en betalen
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Aan het eind van de les:
Weet de leerling wanneer het slim is om te lenen
Weet de leerling wat aanbieders en vragers van geld zijn
Weet de leerling wat een persoonlijke lening is en dat het betaald wordt in termijnen
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Waar ging het filmpje over?
Slide 4 - Woordweb
Waar kan je geld voor lenen?
Slide 5 - Woordweb
Vragers en aanbieders van geld:
Spaarders en leners heb je onder:
- Consumenten
- Producenten
- Overheid
Spaarders zijn aanbieders van geld. Leners zijn vragers naar geld.
Slide 6 - Tekstslide
Wanneer is het lenen aantrekkelijk
Als je in de toekomst meer gaat verdienen
Vooruit zich op inflatie maakt lenen ook aantrekkelijk
Slide 7 - Tekstslide
Sparen achteraf:
Je kunt zeggen dat lenen hetzelfde is als sparen achteraf. Een lener betaalt de aankopen van vandaag met het geld dat nog verdiend moet worden.
Slide 8 - Tekstslide
De persoonlijke lening:
Een lening kan in de vorm van een persoonlijke lening.
Zo'n lening betaal je in termijnen.
Een termijn bestaat uit:
Aflossing (geleende geld)
Rente (extra kosten)
Termijn
Een termijn is het bedrag dat de lener elke maand moet betalen.
Slide 9 - Tekstslide
Persoonlijke lening
termijnbedrag x aantal maanden = totale kosten
totale kosten - lening = kredietkosten
Maak opgave 9 voor jezelf in stilte
Slide 10 - Tekstslide
Kredietkosten: rekenvraag
Je leent €4.000 met een looptijd van drie jaar en betaalt in maandtermijnen van €130,-. Wat betaal je aan kredietkosten?
Totale kosten 3 x 12 x €130 = €4.680 Leenbedrag = €4.000 ---------------------------------------- - Kredietkosten =€ 680
Slide 11 - Tekstslide
Opdracht
Je leent voor een nieuwe auto € 15000,-.
Je betaalt deze in 36 maanden terug. Het maandtermijn is € 484,-.
Wat zijn de rentekosten van deze lening?
Slide 12 - Tekstslide
Je leent voor een nieuwe auto € 15000,-. Je betaalt deze in 36 maanden terug. Het maandtermijn is € 484,-. Wat zijn de rentekosten van deze lening?
Slide 13 - Open vraag
Opgave
Voor de aanschaf van een tweedehands sportauto sluit je een persoonlijke lening af. Je leent €25.000 met de looptijd van drie jaar.
a). Bereken de kredietkosten van deze lening.
b) Welk bedrag had je bespaard als je voor twee jaar had gekozen?
Slide 14 - Tekstslide
Voor de aanschaf van een tweedehands sportauto sluit je een persoonlijke lening af. Je leent €25.000 met de looptijd van drie jaar. a). Bereken de kredietkosten van deze lening.
Slide 15 - Open vraag
Voor de aanschaf van een tweedehands sportauto sluit je een persoonlijke lening af. Je leent €25.000 met de looptijd van drie jaar.
b) Welk bedrag had je bespaard als je voor twee jaar had gekozen?
Slide 16 - Open vraag
Als je geld leent voor de aanschaf van duurzame consumptiegoederen spreek je van een ..
A
Hypothecaire lening
B
Persoonlijke lening
C
Consumptieve lening
D
Doorlopend krediet
Slide 17 - Quizvraag
Het aanbod van geld wordt geleverd door ...
A
de banken
B
de bedrijven
C
de leners
D
de spaarders
Slide 18 - Quizvraag
opdrachten bespreken
Slide 19 - Tekstslide
opdrachten maken
Slide 20 - Tekstslide
Huiswerk
Maken opdrachten hoofdstuk 2 paragraaf 5
Lees de theorie op bladzijde 63
Maak de opdrachten 1 t/m 11
Slide 21 - Tekstslide
Wat heb je geleerd?
Slide 22 - Tekstslide
Leg uit wat bedoeld wordt met: Geld lenen kost geld......
Slide 23 - Open vraag
Hoe bereken je de kredietkosten van je lening?
Slide 24 - Open vraag
https:
Slide 25 - Link
Maken hoofdstuk 2 paragraaf 5 opdracht 1 t/m 11 inleveren door middel van foto of bestand