In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslide en 2 videos.
Lesduur is: 40 min
Onderdelen in deze les
Algemene (scheikunde)kennisquiz
Klas 6
Slide 1 - Tekstslide
Bij deze stof is er in de vaste fase sprake van
A
metaalbindingen en ionbindingen
B
atoombindingen en molecuulbindingen
C
ionbindingen en atoombindingen
D
ionbindingen
Slide 2 - Quizvraag
De molecuulformules van deze stof is
A
C8H8
B
C7H10
C
C8H14
D
C7H14
Slide 3 - Quizvraag
Na 60 jaar stopt deze band noodgedwongen :( vanwege de ziekte van de ...
A
zanger
B
gitarist
C
bassist
D
drummer
Slide 4 - Quizvraag
Dit is een combinatie van
A
zwakke reductor/
sterke oxidator
B
sterke reductor/
zwakke oxidator
C
zwakke oxidator/
sterke reductor
D
sterke oxidator/
zwakke reductor
Slide 5 - Quizvraag
Welke combinatie van deeltjes kan in oplossing een bufferende werking hebben?
A
B
C
D
Slide 6 - Quizvraag
De lijsttrekkers van de VVD, CDA, PVDA en D66 voor komende verkiezing zijn achtereenvolgens ...
A
Rutte, Hoekstra, Ploumen, Jetten
B
Rutte, De Jonge, Ploumen, Jetten
C
Wiegel, Van Agt, Den Uyl, Van Mierlo
D
Rutte, Hoekstra, Ploumen, Kaag
Slide 7 - Quizvraag
Wit kopersulfaat is een reagens voor...., kalkwater is een reagens voor.... en broomwater is een reagens voor....
A
water, water en koolstofdioxide
B
water, koolstofdioxide en zetmeel
C
water, koolstofdioxide en zwaveldioxide
D
water, zwaveldioxide en zetmeel
Slide 8 - Quizvraag
Dit pictogram staat voor.....
A
giftig
B
schadelijk
C
bijtend
D
milieugevaarlijk
Slide 9 - Quizvraag
Dit verkeersbord betekent onder andere...
A
Verboden voor auto's
B
Alleen toegankelijk voor voetgangers
C
Verboden voor vee
D
Verboden voor motoren
Slide 10 - Quizvraag
In welke groep van het periodiek systeem staan de alkalimetalen?
A
1
B
2
C
17
D
18
Slide 11 - Quizvraag
De systematische naam van deze stof
A
4-methyl-2-oxopentaan-1-ol
B
4-methyl-1-hydroxypentaan-2-al
C
1-hydroxy-4-methylpentaan-2-al
D
1-hydroxy-4-methylpentaan-2-on
Slide 12 - Quizvraag
LIT DE LJU MAR RABJE betekent...
A
Hang de was maar buiten
B
Doe je schoenen maar aan
C
Laat de mensen maar kletsen
D
Laten we maar wat gaan eten
Slide 13 - Quizvraag
1. In een elektrochemische cel gaan de elektronen van de oxidator naar de reductor. 2. In een elektrochemische cel wordt de gesloten stroomkring gevormd door bewegende elektronen.
A
Zowel 1 als 2 is juist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
1 is juist, 2 is onjuist
D
Zowel 1 als 2 is onjuist
Slide 14 - Quizvraag
Keramische materialen hebben een....
A
Atoomrooster of ionrooster
B
Atoomrooster
C
Ionrooster
D
Geen atoomrooster en geen ionrooster
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Video
Deze reactie is een...
A
ontledingsreactie
B
verbrandingsreactie
C
zuur-basereactie
D
redoxreactie
Slide 17 - Quizvraag
Dit is een voorbeeld van een....
A
amidebinding
B
peptidebinding
C
esterbinding
D
etherbinding
Slide 18 - Quizvraag
Van deze stof bestaan ….. stereo-isomeren
A
2
B
4
C
6
D
8
Slide 19 - Quizvraag
In welke Nederlandse stad is de gitarist van deze Amerikaanse band geboren?
A
Amsterdam
B
Barendrecht
C
Culemborg
D
Den Helder
Slide 20 - Quizvraag
In de matrijsstreng van een stuk DNA komt de volgende basenvolgorde voor: GATCAACCT Welk stuk mRNA hoort hierbij?
A
CTAGTTGGA
B
GATCAACCT
C
CUAGUUGGA
D
GAUCAACCU
Slide 21 - Quizvraag
-Ogenblik! -Wat is er? -Opdracht volbracht. De zaak is rond. Welk boek begint met deze zinnen?
A
De donkere kamer van Damokles
B
Montyn
C
De avonden
D
De ontdekking van de hemel
Slide 22 - Quizvraag
Bij het samenpersen van het mengsel verschuift het evenwicht naar.... Bij het verhogen van de temperatuur verschuift het evenwicht naar....
A
links, links
B
links, rechts
C
rechts, links
D
rechts, rechts
Slide 23 - Quizvraag
Hoeveel liter koolstofdioxide ontstaat bij de verbranding van 2,3 liter butaangas?
A
2,3 L
B
4,6 L
C
6,9 L
D
9,2 L
Slide 24 - Quizvraag
In welke film waren Robert de Niro en Al Pacino voor het eerst daadwerkelijk samen te zien?
A
The Godfather part II
B
Heat
C
Once Upon a Time in America
D
The Irishmen
Slide 25 - Quizvraag
Welke van deze moleculen is lineair?
A
I
B
I en II
C
II
D
geen van beide
Slide 26 - Quizvraag
Wat is de coëfficiënt van e– als onderstaande halfreactievergelijking kloppend is gemaakt?