Toets Helpende Plus Plus

Toetsing Helpende Plus 12 januari 2023
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Toetsing Helpende Plus 12 januari 2023

Slide 1 - Tekstslide

Wat wordt er bedoeld met de vitale functies?
A
de eigenschappen die zorgen voor fitheid, zoals spierkracht, lenigheid en uithoudingsvermogen
B
functies die nodig zijn om in leven te blijven, zoals ademhaling, bloedsomloop en bewustzijn
C
de verschillende stelsels waardoor het lichaam goed kan functioneren, zoals het ademhalingsstelsel, het maag-darmstelsel,
D
de functies van de lichaamscellen om zuurstof en voedingstoffen op te nemen en koolzuur en afvalstoffen weer uit te scheiden

Slide 2 - Quizvraag

Hoeveel ademhalingen per minuut heb je gemiddeld?
A
14
B
26
C
6
D
10

Slide 3 - Quizvraag

Wat heeft een zorgvrager met een lichaamstemperatuur van 37,9
A
normale temp.
B
koorts
C
verhoging
D
onder temp.

Slide 4 - Quizvraag

Wat is in de Wet Big een voorbehouden handeling?
A
handelingen waar de cliënt vooraf aan de zorgverlener toestemming voor moet geven
B
handelingen die binnen de taken van de beroepsuitoefening van de zorgverlener behoren
C
handelingen die door een bevoegde arts uitgevoerd moeten worden
D
handelingen die door ondeskundig handelen onaanvaardbare risico's met zich mee kunnen brengen

Slide 5 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Bekwaam:
Als de zorgvraag van de cliënt verandert en iemand heeft steeds meer zorg nodig. Dan moet je je afvragen, kan ik dit?
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Een Helpende plus is bevoegd voor het verwisselen van een katheterzak?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Infectiegevaar is bij een interne katheter groter dan bij een externe Katheter
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Als je de urine controleert bij het verwisselen van de katheterzak let je op de volgende punten
A
geur-kleur-helderheid
B
geur-kleur-hoeveelheid
C
geur-helderheid-hoeveelheid
D
geur-kleur-helderheid-hoeveelheid

Slide 9 - Quizvraag

Mevrouw X plast steeds kleine beetjes, ze geeft aan dat plassen pijnlijk is, en de urine bevat "vlokken". Wat is er mogelijk aan de hand?
A
Mevrouw wil niet naar de wc
B
Mevrouw heeft iets verkeerds gegeten
C
Mevrouw vergeet te plassen
D
Mevrouw heeft blaasontsteking

Slide 10 - Quizvraag

Als een zorgvrager het toilet niet kan halen omdat hij een beperking heeft en hierdoor urine verliest noem je dit:
A
urge-incontinentie
B
overloop incontinentie
C
functionele incontinentie
D
overloop incontinentie

Slide 11 - Quizvraag

Bij welke ziekten of aandoeningen draagt men een steunkous?
A
Diabetes& Dementie
B
COPD & Parkinson
C
Diabetes, spataderen, vocht in de benen
D
Dementie

Slide 12 - Quizvraag

Als een cliënt jeuk heeft en steunkousen draagt dan
A
laat ik ze uit anders wordt het erger
B
luister ik naar de klacht maar trek ze toch aan
C
ga ik met de evv'er overleggen
D
ga ik de benen zwachtelen

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Video

Wat doe je voordat je de handeling oogdruppels gaat toedienen?
A
handen wassen
B
druppels klaarzetten
C
ogen schoonmaken

Slide 15 - Quizvraag

Antibiotica oogdruppels mogen vaak maar een maand bewaard blijven en in de koelkast, waarom is dat?

A
De werking van het middel is zo goed als weg
B
De druppels zijn op, want ze doen er nooit teveel in
C
Er komen teveel bacteriën in
D
Je hebt kans op verergering

Slide 16 - Quizvraag

Oordruppels toedienen

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Meneer de Vries heeft oordruppels
Welke 5 punten moet je nagaan voordat je medicijnen geeft?
A
*juiste geneesmiddel bij juiste persoon *houdbaarheid van geneesmiddel *juiste wijze van toediening *juiste tijdstip *dosering juist met wat is voorgeschreven
B
*juiste geneesmiddel bij juiste persoon *juiste huiskamer *juiste wijze van toediening *juiste tijdstip *dosering juist met wat is voorgeschreven
C
*juiste geneesmiddel bij juiste persoon *wensen van de cliënt *juiste wijze van toediening *juiste tijdstip *dosering juist met wat is voorgeschreven
D
*juiste geneesmiddel bij juiste persoon *wensen van de cliënt *juiste wijze van toediening *privacy van de cliënt *dosering juist met wat is voorgeschreven

Slide 19 - Quizvraag

Aanreiken medicatie

Slide 20 - Tekstslide

Hoe heet het medicatie uitgiftesysteem dat je mag gebruiken in de functie van Helpende plus?
A
Baxter
B
Medicijnkar
C
Dexter
D
CIZ

Slide 21 - Quizvraag

Er zijn verschillende orale toedieningsvormen, welke hoort er niet bij en mag je als Helpende plus ook niet geven?
A
Tabletten
B
Dragee
C
Zetpillen
D
Bruistabletten

Slide 22 - Quizvraag


Je mag als helpende plus een vaardigheid uitvoeren als je
A
bevoegd bent
B
bekwaam bent
C
als je bevoegd en bekwaam bent
D
als je bevoegd en bekwaam bent én je je bekwaam voelt.

Slide 23 - Quizvraag

Als helpende plus mag je wondverzorging volgens protocol en het wondbehandelingsplan geven bij
A
gele wonden
B
zwarte wonden
C
rode wonden
D
alle wonden

Slide 24 - Quizvraag

Insuline spuit je
A
intracutaan
B
intramusculair
C
subcutaan
D
intraveneus

Slide 25 - Quizvraag

Een bloedsuikerwaarde van 9,8 is
A
alleen voor vrouwen te hoog
B
altijd te laag
C
altijd te hoog
D
alleen voor mannen te hoog

Slide 26 - Quizvraag

Een colostoma is een stoma van de
A
dikke darm
B
dunne darm
C
endeldarm
D
blaas

Slide 27 - Quizvraag

Een stoma van de blaas
A
is altijd blijvend
B
is altijd tijdelijk
C
geeft meestal lekkage
D
is goed te verzorgen met de juiste materialen

Slide 28 - Quizvraag