Het gedicht moet aan de volgende regels voldoen:
1. De eerste regel bestaat uit één woord dat het begrip benoemt.
2. De tweede regel twee woorden die het begrip beschrijven.
3. De derde regel heeft drie woorden en verklaart wat het begrip doet.
4. De vierde regel, vier woorden, beschrijft wat je van dat begrip vindt.
5. De vijfde en laatste regel telt vijf woorden en geeft een alledaagse toepassing van het begrip.