In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 14 min
Onderdelen in deze les
Wat is volgens jullie feedback?
Slide 1 - Woordweb
Feedback geven
Is onmisbaar binnen elke vorm van samenwerking
Gaat over waarneembaar gedrag of de prestaties van de ander
Zowel positief als opbouwend (positief wordt onderschat).
Opbouwende feedback-> kan een negatieve situatie aan ten grondslag liggen.
Slide 2 - Tekstslide
Hoe geef je feedback?
Begin met ik
Benoem je gevoel
Benoem het feitelijke en waarneembare gedrag van de ander waar je last van hebt
Geef de reden waarom je het storend of vervelend vindt
Geef aan waar je behoefte aan hebt
Slide 3 - Tekstslide
FEEDBACK GEVEN REGELS
Met welke bedoeling geef je feedback?
Wijs niet met de spreekwoordelijke vinger: 'Jij legt het altijd verkeerd uit'. 'Jij bent altijd negatief'.
Wees objectief, beschouwend en feitelijk: gedrag (te laat komen), gevolg (iedereen moet wachten), gevoel (teleurgesteld), gewenst gedrag ( op tijd komen)
Laat de ander reageren
Geldt ook voor positieve feedback =echt belangrijk!
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
FEEDBACK ONTVANGEN REGELS
Luister aandachtig
Vraag eventueel om extra uitleg
Bedank en laat weten wat je wel of niet gaat doen met de feedback = optie
Niet terug reageren vanuit emotie, niet reageren met 'ja maar'
Parkeren en later op terugkomen is soms het beste!
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
Welke feedback geven jullie?
Je krijgt 3 situaties te zien. Lees deze en geef aan OF jullie feedback zouden geven in zo'n geval. Bedenk steeds een reden om WEL feedback te geven, maar ook een reden om dat NIET te doen.
Slide 9 - Tekstslide
Situatie 1
Je zit in de klas. De leerkracht legt iets uit wat je niet begrijpt. De uitleg gaat snel en een beetje rommelig. Het is nog steeds erg onduidelijk. Eigenlijk snap je er niets van.
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Geef op de goede manier feedback
Slide 12 - Open vraag
Situatie 2
Je vrienden willen dat je mee gaat feesten, maar jij hebt geen zin. Je hebt al een paar keer gezegd dat je neit meegaat, maar ze blijven het vragen.
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Geef op de goede manier feedback
Slide 15 - Open vraag
Situatie 3
Je bent een uur te laat thuis. Je ouders zijn erg boos. Voor straf mag je morgenavond niet weg. Je bent het er niet mee eens want je hebt erg veel zin om morgenavond weg te gaan.