Oefentoets thema 10

Oefentoets thema 10
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Oefentoets thema 10

Slide 1 - Tekstslide

Duitsland is opgericht na
A
WOI
B
WOII
C
Frans-Duitse oorlog
D
Napoleontische oorlog

Slide 2 - Quizvraag

Wat heeft de afbeelding te maken met WOI?

Slide 3 - Open vraag

Indirecte oorzaken
Aanleiding of 
directe oorzaak
Gevolg
Imperialisme
Eerste Wereldoorlog
Nationalisme
Wapenwedloop
Moord op Franz Ferdinand
Bondgenootschappen

Slide 4 - Sleepvraag

Welk woord wordt bedoeld?
trots op je eigen land – vlag – volkslied

Slide 5 - Open vraag

Militarisme is
A
Veel industrie willen hebben
B
Veel wapens willen hebben
C
Veel kolonies willen hebben
D
Veel Europese macht willen hebben

Slide 6 - Quizvraag

In 1914 kwamen veel Europese landen met elkaar in oorlog. Wat is daarvan géén oorzaak
A
nationalisme
B
opkomst van Hitler
C
militarisme
D
bondgenootschappen

Slide 7 - Quizvraag

Waaraan kun je zien dat deze foto gemaakt is in WOI?

Slide 8 - Open vraag

In 1917 ging er nog een land meedoen aan de oorlog, waardoor Duitsland verloor.
Welk land was dat?

A
Canada
B
Rusland
C
Sovjet-Unie
D
Verenigde Staten

Slide 9 - Quizvraag

Welk verdrag moest Duitsland na de Eerste Wereldoorlog tekenen?
A
Verdrag van München
B
Verdrag van Parijs
C
Verdrag van Versailles
D
Verdrag van Münster

Slide 10 - Quizvraag

Hoe heet de politieke partij van Hitler?
A
DAP
B
NSB
C
NSDAP
D
SS

Slide 11 - Quizvraag

Wat wordt er bedoeld met het begrip:
nationaalsocialisme?
A
De leer van de nazi's (nsdap en Hitler)
B
Dat je neutraal bent
C
Dat je heel erg van je land houdt
D
Dat je van gelijkheid houdt.

Slide 12 - Quizvraag

Welk begrip past het
best bij deze afbeelding?

A
Hyperinflatie
B
Inflatie
C
Deflatie
D
Aandelen

Slide 13 - Quizvraag

Wat is lebensraum?
A
Meer levensruimte voor Duitsers in Oost-Europa
B
Meer levensruimte voor Duitsers in West-Europa
C
Meer soldaten voor Duitsers in Oost-Europa
D
Meer grondstoffen voor Duitsers in West-Europa

Slide 14 - Quizvraag

Welke overeenkomsten zijn er tussen nazi-Duitsland en de Sovjet-Unie?


A
In beide landen kregen kunstenaars veel vrijheid.
B
In beide landen was er een democratie.
C
In beide landen was er geen vrijheid van meningsuiting.
D
In beide landen werden tegenstanders opgesloten.

Slide 15 - Quizvraag

Wat was geen doel van Adolf Hitler?
A
Alle etnische Duitsers verenigen in één land.
B
Grondstoffen voor de Duitse industrie.
C
Bondgenoten worden met Engeland in de tegen de Sovjet-Unie.
D
Levensruimte voor de Duitsers > Oost-Europa.

Slide 16 - Quizvraag

Door welke maatregel waren joden altijd en overal herkenbaar?

Slide 17 - Open vraag

Geef en omschrijving van het begrip Holocaust
Formuleer een goed antwoord.

Slide 18 - Open vraag

Wat betekent de VN?
A
Verenigd Nederland
B
Vrije Naties
C
Vrij Nederland
D
Verenigde Naties

Slide 19 - Quizvraag

Waarom zijn in 1945 de Verenigde Naties opgericht?


A
Om de joden te beschermen.
B
Om de nazi's te straffen voor hun daden.
C
Om een nieuwe wereldoorlog te voorkomen.

Slide 20 - Quizvraag

Hoe wordt een Russische vorst genoemd?
A
Keizer
B
Tsaar
C
Communist
D
Cesar

Slide 21 - Quizvraag

Wat gebeurde er in 1918 met de vorst toen het Russische Rijk ophield te bestaan en het de Sovjet-Unie werd?
A
Hij vluchtte weg
B
Hij is gaan onderuiken
C
Hij is vermoord door de communisten
D
Hij werd de leider van de Sovjet Unie

Slide 22 - Quizvraag

Zie je op deze foto een toendra of een taiga?
A
Toendra
B
Taiga

Slide 23 - Quizvraag