Week 16 les één

• Engels
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

die Planung

- Wer ist hier?

- Lesen

- Letzten Stunde

- Hausaufgaben

- Ende

Wer ist hier?

A E T R

K P L O

I M S N

H U D F

Lesen!

Lernen:

Schritt 14 t/m 17 blauwe blokken + S.200 vraagwoorden

Hausaufgaben

Voor vandaag,

Maak opgave 2, 3, 4, 5, 7 in Schritt 17 (pagina 48).

Leer Schritt 14 t/m 17 blauwe blokken + S.200 vraagwoorden

Neem boek 4 mee naar de les! We gaan hieruit werken.

Wiederholen

Habe, sein, werden

Vervoeg de werkwoorden voor me!

S. 12

Bezittelijke voornaamwoorden

Wat is een onderwerp?

Wat is een lijdend voorwerp?

Bezittelijke voornaamwoorden

Wat zijn de bezittelijke voornaamwoorden in het Duits?

Bezittelijke voornaamwoorden

In de eerste naamval (onderwerp) hebben vrouwelijk en meervoud een -e achter het woord:

Meine Freundin

Deine Freundin

Meine Freunde

Ihre Freunde

Onzijdig en mannelijk hebben mein, sein, ihr, unser ZONDER uitgang

Bezittelijke voornaamwoorden

In de vierde naamval (lijdend voorwerp) krijgen alleen mannelijke woorden een andere vorm:

meinen Freund

seinen Freund

De rest blijft hetzelfde als in de eerste naamval.

Bezittelijke voornaamwoorden

	mannelijk	vrouwelijk	onzjidig	meervoud
1e naamval	mein sein	mein e sein e	mein sein	mein e sein e
4e naamval	mein en sein en	mein e sein e	mein sein	mein e sein e

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord

Das sind (onze) Eltern (mv)

1. meine
2. dien
3. ihre
4. unsere

vertaal het bezittelijk voornaamwoord:

Maaike ist (haar) Freundin (v).

1. meine
2. seine
3. ihre
4. eure

Wanneer krijg je achter het bezittelijk voornaamwoord een extra E ?

1. mannelijk
2. vrouwelijk
3. onzijdig
4. meervoud

Wat is een bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Wie heißt deine Oma?

1. Wie
2. heißt
3. deine
4. Oma

Wat is een bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Ihre Tante ist 32 Jahre alt.

1. Ihre|
2. Tante
3. 23 Jahre
4. alt

Was ist ...............(jouw) Name (m)?

1. sein
2. mein
3. dein
4. Ihr

...............(mijn) Hobby (o) ist Handball.

1. Meine
2. Mein
3. Deine
4. Dein

Das ist ........................ (mijn)Geburtstagsgeschenk

1. meine
2. deine
3. mein
4. sein

S. 13, aufgabe 4

S. 58, aufgabe 5 (de eerste vier)