Herhalen voor de toetsweek

Welke berekeningen krijg ik allemaal?

- Enkelvoudige rente berekenen
- Samengestelde rente berekenen
- Kredietkosten berekenen
- Rentepercentage berekenen
- Verzekeringskosten
- Nettoloon berekenen
- BTW berekenen
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welke berekeningen krijg ik allemaal?

- Enkelvoudige rente berekenen
- Samengestelde rente berekenen
- Kredietkosten berekenen
- Rentepercentage berekenen
- Verzekeringskosten
- Nettoloon berekenen
- BTW berekenen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Enkelvoudige rente berekenen
Spaarbedrag = € 2.500
Rente = 1,3%

Rente na 1 jaar?
Rente na 7 maanden?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samengestelde rente berekenen
Spaarbedrag = € 2.500       Rente = 1,3%
Rente na 1 jaar? en rente na 3 jaar? 
Formule > Spaarsaldo = Beginsaldo * groeifactor ^ tijd

Groeifactor = 100 + 1,3 = 101,3      101,3 / 100 = 1,013
Som = 2500 * 1,013^1 = € 2532,50, dus € 32,50
Som 2 = 2500 * 1,013^3 = 2598,77 dus € 98,77

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samengestelde rente berekenen
  • Spaarbedrag = € 4.500       Rente = 2,3%
  • Rente na 5 jaar? 
  • Formule > Spaarsaldo = Beginsaldo * groeifactor ^ tijd
Beginsaldo =
Groefactor = 
Tijd = 
Som = 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kredietkosten berekenen
Lening = € 4000
Maandtermijn = € 130
Looptijd =  3 jaar 

Wat zijn de kredietkosten?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rentepercentage berekenen
wat : waarvan x 100 of deel : geheel x 100

Lening = € 4000
Maandtermijn = € 130
Looptijd = 3 jaar 

Wat is het rentepercentage?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verzekeringskosten berekenen
8 dagen vakantie            premie € 2,34 per dag
poliskosten =  € 4,50

Wat zijn de verzekeringskosten?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nettoloon berekenen
Brutoloon = € 62.000
Loonbelasting = 15%
Sociale premies = € 7.500

Wat is het nettoloon?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nettoloon berekenen
Brutoloon = € 62.000
Loonheffing = 31%

Wat is het nettoloon?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

BTW berekenen
€ 700 is de winkelprijs

Wat is de BTW?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

BTW berekenen
€ 6 is de prijs exclusief BTW. Het BTW tarief is 9%.

Wat is de winkelprijs?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spaarmotieven

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten consumptief krediet
Consumptief krediet: een lening voor de aanschaf van een durzaam consumptiegoed.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Soorten consumptief krediet

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Averechtse selectie & verplichte solidariteit

Als verzekeringen niet verplicht zijn, zullen alleen mensen met een hoog risico zich verzekeren, met als gevolg hoge premies (averechtse selectie).


Dit kan (bij onvrijwillig risico) als onrechtvaardig worden ervaren.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spaarvormen

Slide 16 - Tekstslide

Als je je geld van je betaalrekening naar je spaarrekening stort, vermindert je hoeveelheid giraal geld (Omdat geld op spaarrekeningen niet meetelt! Paragraaf 3.1)

Sparen op een spaarrekening kan op verschillende manieren, er zijn verschillende soorten spaarrekeningen.

We maken onderscheid tussen een gewone spaarrekening en een spaardeposito. 


Het geld dat je op een spaarrekening zet is vrij opneembaar, je kunt het wanneer je wil op je betaalrekening storten en vervolgens kun je ermee consumeren.

Het geld dat je op een spaardeposito zet is niet vrij opneembaar. Bij een spaardeposito spreek je met de bank een bepaalde tijd (bijvoorbeeld:5 jaar) af en tot die tijd voorbij is, kun je het geld niet gebruiken.


Op een gewone spaarrekening rust een variabele rente. Dat betekent dat de bank elk moment de rente die je krijgt kan veranderen, variabel betekent ook “veranderlijk”. Bij de meeste banken ligt deze rente nu (oktober 2018) onder de 0,5%.

Op een spaardeposito rust een vaste rente. Dat betekent dat je aan het begin van de looptijd met de bank afspreekt hoe veel rente je ontvangt en gedurende de hele looptijd blijft dat percentage gelijk. Bij de meeste banken ligt deze rente nu (oktober 2018) onder de 1%.


Omdat je bij een gewone spaarrekening ieder moment je geld op een betaalrekening mag storten om het te gebruiken, is de rente die je ontvangt laag: je hebt namelijk weinig risico dat je het geld niet meer terug krijgt.

Omdat je bij een spaardeposito niet zomaar ieder moment je geld op een betaalrekening mag storten, maar de gehele looptijd op je geld moet wachten, is de rente op deze rekeningen hoger dan die van een gewone spaarrekening. Je wordt beloond voor het feit dat je zo lang zonder je geld kunt.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Laatste les
  • Oefentoets nabespreken 
  • Moeilijke begrippen/theorie

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies