Week 5: Amputatie en fracturen

Amputatie
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Amputatie

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een amputatie ?
Een amputatie is het verwijderen van een lichaamsdeel. In Nederland worden meer dan tweeduizend beenamputaties per jaar verricht. De meeste mensen die een dergelijke operatie ondergaan, zijn ouder dan zestig jaar. Bij deze groep is amputatie over het algemeen noodzakelijk door vaatproblemen ( vaatlijden).

Slide 2 - Tekstslide

Oorzaken van een amputatie
Tumor: Soms is een operatie nodig om een bot- of spiertumor te verwijderen.
Verwonding : Daarnaast heeft een patiënt soms een verwonding opgelopen waardoor de arts een ledemaat moet amputeren. Dit gebeurt bijvoorbeeld na een explosie. In drie op de vier gevallen betreft dit één van de armen.
Ziekte :Tot slot gebeurt een amputatie af en toe naar aanleiding van een ziekte. Enkele voorbeelden hiervan zijn een vaatziekte, diabetes mellitus (suikerziekte).
Hypovolemische shock : Nog een andere oorzaak van een amputatie is een hypovolemische shock waarbij onvoldoende bloed in het lichaam aanwezig is. Wanneer de weefsels onvoldoende zuurstof krijgen, ontstaat gangreen (afsterven van weefsel met wijzigingen aan de huid). Het weefsel sterft dan af waardoor een amputatie zich opdringt.



Slide 3 - Tekstslide

Operatie 
Geen enkele operatie is zonder risico’s. Zo is ook bij amputaties de normale kans op complicaties aanwezig, zoals een nabloeding, wondinfectie, trombose of longontsteking. Specifiek voor amputaties zijn de volgende complicaties:
Als gevolg van het vaak grote wondoppervlak en het feit dat weefselschade meestal de reden is voor een amputatie, kunnen nabloedingen en vooral infecties vaker voorkomen.
Er kan een nieuwe operatie nodig zijn naar aanleiding van deze gevolgen.
Moeilijkheden bij het wennen aan een eventuele prothese.
Fantoompijn: het lijkt alsof het geamputeerde deel er nog is.



Slide 4 - Tekstslide

Fantoompijn 
Wat is Fantoompijn?
Bij fantoompijn heb je een sterke pijn aan het ledemaat wat is geamputeerd. Deze pijn kan al direct na de amputatie ontstaan. Fantoompijn ontstaat doordat door dat de doorgesneden zenuwen prikkels naar de hersenen blijven doorgeven alsof het lichaamsdeel er nog is. Ook de hersenen blijven nog prikkels sturen naar het geamputeerd lichaamsdeel.
Verschillende vormen van fantoompijn.
⦁ Een branderig gevoel.
⦁ De pijn kan continu voelbaar zijn of met scheuten komen.
⦁ De pijn kent momenten van verergering.


Behandeling voorbeeld : Spiegeltherapie, we laten zometeen een filmpje hiervan zien.  


Slide 5 - Tekstslide

Fantoomgevoel 

Naast fantoompijn is er ook het fantoomgevoel. Dit wil zeggen dat men het geamputeerde lichaamsdeel zo voelt alsof het nog deel uitmaakt van het lichaam. De hersenen zijn nog niet gewend aan het feit dat het lichaamsdeel weg is. Zij blijven maar prikkels en signalen doorvoeren naar het lichaamsdeel.
Het fantoomgevoel komt in de volgende vormen voor:
⦁ Het lichaamsdeel voelt aanwezig zoals voorheen.
⦁ Het gevoel dat het lichaamsdeel in een bepaalde stand staat of ligt.
⦁ Een gevoel over de lengte, breedte en het bereik van het lichaamsdeel.
⦁ Het gevoel dat het afwezige lichaamsdeel beweegt.
⦁ Tintelingen en kriebelingen.
⦁ Het gevoel van de temperatuur van het afwezige lichaamsdeel.



Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

prothese 
Een prothese is een kunstmatige vervanging of correctie van een lichaamsdeel, orgaan, of onderdeel van een orgaan. Als de prothese helemaal in het lichaam verborgen is wordt het ook wel een implantaat genoemd. . Er zijn prothesen op maat voor uw schouder, bovenarm, onderarm, hand en vingers, borst, bovenbeen, onderbeen, onderbeen met voet. 
Bevestigingssysteem: het bevestigingssysteem is één van de belangrijkste onderdelen van uw prothese. 
⦁ Koker waarin uw stomp komt: Eventueel met  een liner om de stomp.
⦁ Kniegewricht: Bij amputatie boven of door de knie.
⦁ Verbindingsbuis: De verbinding tussen de stompkoker en de prothesevoet.
⦁ Enkelgewricht: Wel of niet beweegbaar.
⦁ Prothesevoet: De prothesevoet zorgt voor een goede schokdemping bij het lopen.


Slide 8 - Tekstslide

Aandachtspunten voor de zorgvrager met een prothese 


- huidproblemen voorkomen door de stomp goed te verzorgen.
- Dagelijks wassen met lauw-warm water en met niet geparfumeerde zeep. ( niet vaker dan 1 x daags, liefst 's avonds )
- De stomp droogdeppen na het wassen ( niet vegen). 
- De huid moet goed opdrogen voordat je de prothese aan doet.
- Tijdens de verzorging controleer je de huid op wondjes en blaren, ( signaleren, rapporteren ). 
- Wanneer de zorgvrager geen prothese draagt, dan wél gebruik maken van een zwachtel of elastische kous. 
- Gewicht op pijl houden van de zorgvrager. 

Slide 9 - Tekstslide

Hoeveel amputaties vinden er per jaar plaats ?
A
200
B
3200
C
560
D
8500

Slide 10 - Quizvraag

Meest voorkomende amputatie
A
Trauma
B
Diabetes
C
Vaatlijden

Slide 11 - Quizvraag

Bij welke leeftijdscategorie komen amputaties het meeste voor ?
A
20-30
B
30-60
C
60-100

Slide 12 - Quizvraag

Zijn er nog vragen?

Slide 13 - Woordweb

Fracturen

Slide 14 - Tekstslide

Fractuur?

Slide 15 - Woordweb

Wat is een Fractuur?
  • botbreuk 
  • onderbreking 
  • scheurtje 
  • open breuk of verbrijzeling 
  • zwelling  
  • röntgenfoto 

Slide 16 - Tekstslide

Symptomen 
  • afwijkende stand/vorm ledemaat/gewricht 
  • zwelling, bloeding  
  • verminderde tot geen mobiliteit
  • pijn
  • doof of tintelend gevoel
  • open wond met uitstekend bot
  • verminderde mobiliteit

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Slide 22 - Tekstslide

de juiste behandeling
  • röntgenfoto 
  • chirurg 
  • behandeling 
  • gips of operatie
  • ribben of vingertoppen
  • tijdelijk rust

Slide 23 - Tekstslide

3 meest gebruikte behandelvormen
  • Gips
  • Operatie
  • Rusten 

Slide 24 - Tekstslide

gipsbehandeling 
  • botstukken op juiste plaats
  • omliggende gewrichten
  • nadeel: stijf, verslappen en botontkalking

Slide 25 - Tekstslide

operatieve behandeling
botstukken aan elkaar 

voordelen: 
stevig, soepel. geen botontkalking 

nadelen: 
extra beschadiging, wondinfectie  

Slide 26 - Tekstslide

Vastzetten van botten
  • platen
  • schroeven
  • pinnen 

Slide 27 - Tekstslide

Heupfractuur
  • plaat/pen met schroeven
  • heupprothese
  • kophalspothese 

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

hoelang duurt een operatie voor een totale heupprothese?
A
15-45 min.
B
10-30 min.
C
80-100 min.
D
60-75 min.

Slide 30 - Quizvraag

waar bestaat een heup uit?
A
heupkom en heupkont
B
heupkop en heupkont
C
heupkom en heupkop
D
heupkop en heupbeen

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Video

Slide 33 - Tekstslide

Complicaties 
  • avasculaire necrose  
  • compartimentsyndroom (m.n. onderbenen en voeten)
  • trage/afwezige botgenezing, schijngewricht
  • vaat/zenuwletsel 
  • vetembolie

Slide 34 - Tekstslide

Even de kennis testen . . .

Slide 35 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een ongecompliceerde en een gecompliceerde breuk?

Slide 36 - Open vraag

Wat is een pathologische fractuur?
A
huid is hierbij intact
B
door een ziekte/trauma
C
door stress op het bot
D
bot is zichtbaar

Slide 37 - Quizvraag

Welk verschijnsel past NIET bij een gecompliceerde fractuur?
A
intacte huid
B
abnormale stand
C
onderhuidse bloeding
D
zichtbare zwelling

Slide 38 - Quizvraag

Gebroken ribben en vingertoppen genezen vanzelf.
WAAR
NIET WAAR

Slide 39 - Poll

Een gebroken sleutelbeen heeft alleen (tijdelijk) rust nodig.
WAAR
NIET WAAR

Slide 40 - Poll

Deze foto is een voorbeeld van...
A
Ziekte van Paget
B
Osteoporose
C
Ziekte van Bechterew
D
Fractuur

Slide 41 - Quizvraag

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

welk verschijnsel past NIET bij een gecompliceerde fractuur
A
abnormale stand
B
intacte huid
C
onderhuidse bloeding
D
zichtbare zwelling

Slide 47 - Quizvraag

Hoe herken je een heup fractuur?
A
het been is naar binnen of naar buiten gedraaid
B
been van de gebroken heup is dikker
C
het been met de gebroken heup lijkt verkort
D
de heup kan maar op één plek gebroken zijn

Slide 48 - Quizvraag

Slide 49 - Tekstslide

Slide 50 - Video