1 Bas, die met zijn
impulsieve gedrag steeds gedoe veroorzaakt, is het
enfant terrible van ons gezin.
2 Met kortingen probeert deze notaris op geraffineerde wijze de cliënten van de concurrent(en) in te pikken.
3 De communicatie tussen Nederlanders is vaak informeel, maar Fransen tutoyeren elkaar niet snel.
4 Omdat ik maar een beperkt budget heb, drink ik op terrasjes water in plaats van jus d’orange.
5 De cijfers voor de talen vormen voor dyslectische leerlingen vaak een desillusie.
6 Eén avond leren voor dit proefwerk is niet toereikend, omdat de leerstof dan niet beklijft.