A. Essen

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Thema: Essen Klas 2

Leerdoel: Je kunt de woordenschat rondom het thema 'Essen' actief gebruiken.

Was ist dein Lieblingsessen?

Mein Lieblingsessen ...

Das Lieblingsessen von
Frau de Roo heißt ....

1. Raclette
2. Käsespätzle
3. Käsefondue
4. Käsekuchen

1. Hören

Die Band Deine Freunde besucht ihre Oma. 

Was denkst du, was sie da bekommen? 

Bestimmt etwas sehr 

Leckeres ...

A. 

Höre dir das Lied an. Wie oft singen deine Freunde das Wort Schokolade?

Wie oft singen deine Freunde das Wort Schokolade?

1. 15 x
2. 19 x
3. 17 x
4. 21 x

B. welke 5 andere levensmiddelen worden nog in het liedje genoemd?

B. Antwort

1.  Äpfel

2. Bananen

3. Birnen (peren)

4. Mandarinen

5. Naschi

6. Obst (fruit)

7. Gemüse (groente)

8. Tomaten

... und das?

1. Das Bröt
2. Die Broot
3. Der Brote
4. Das Brot

3.B.
Was is .... Spezi?

1. mix van Cola en Fanta
2. mix van Cola en Seven-up
3. mix van Cola en limonade
4. mix van Cola en bier

3.B.
Was is ....
Götterspeise?

1. Yoghurt
2. Kwark
3. IJs
4. Pudding

3.B.
Was is dit?
Zie foto >>>

1. Leberkäse
2. Würstchen im Schlafrock
3. Arme Ritter
4. Eierkuchen

3.B.
Was is dit?
Zie foto >>>

1. Leberkäse
2. Würstchen im Schlafrock
3. Arme Ritter
4. Eierkuchen

3.B.
Wat is dit?
Zie foto >>>

1. Sprudel
2. Schorle
3. Spezi
4. Ritter

Hoeveel alpenkruiden zitten er in een Almdudler?

Bekendste

merk Schorle

is Almdudler 

komt uit 

Oostenrijk en

is daar súper 

populair!

Hoeveel kruiden zitten er in een Almdudler?

1. 8
2. 32
3. 16
4. 48

In welk land is Almdudler het populairste drankje?

1. Duitsland
2. Zwitserland
3. Oostenrijk
4. Luxemburg

Die Speisekarte

Der Löffel

Die Soße

Die Nudeln

Der Nachtisch

3.B.
Was is dit?
Zie foto >>>

1. Leberkäse
2. Würstchen im Schlafrock
3. Arme Ritter
4. Eierkuchen

3.B.
Was is dit?
Zie foto >>>

1. Leberkäse
2. Würstchen im Schlafrock
3. Arme Ritter
4. Eierkuchen

Als je dit wilt
bestellen wat zeg
je dan? Ich ....

1. Ich bin ein Spaghettieis.
2. Ich mag Spaghettieis.
3. Ich habe ein Spaghettieis.
4. Ich möchte gerne ein Spaghettieis.

die

der

das

Fleisch

Fisch

Pfeffer

Marmelade

Kartoffel

Gemüse

Obst

Suppe

Joghurt

Milch

Brot

Apfel

4. Wörter 

Opdracht:

Maak 10 verschillende

zinnen.

Kies per zin uit iedere

kolom 1 woord / zinsdeel.

Typ 2 van de zinnen die je net hebt opgeschreven.

Wat betekent "das Fleisch"?

1. het vlees
2. de vis
3. de groente
4. de soep

Wat betekent "Ich frühstücke um acht Uhr"?

1. Ik lunch om acht uur
2. Ik eet avondeten om acht uur
3. Ik eet een snack om acht uur
4. Ik ontbijt om acht uur

Hoe zeg je : ik eet graag pizza

1. Ich trinke gern Pizza."
2. Ich esse gern Pizza.
3. Ich habe gern Pizza."
4. Ich möchte Pizza trinken."

... und das?

1. Das Salat
2. Die Salate
3. Der Salat
4. Der Salate

Welke zin klopt?

1. Ich trinke einen Kaffee mit Milch
2. "Ich trinkt einen Kaffee mit Milch.
3. Ich trinket einen Kaffee mit Milch.
4. Ich trinken einen Kaffee mit Milch.

Hoe zeg je: "Ik zou graag een cola willen bestellen"?

1. Ich habe eine Cola."
2. Ich bestelle eine Cola."
3. "Ich trinke eine Cola."
4. Ich möchte eine Cola bestellen."

Ich_____ eine Cola, bitte

1. trinkt
2. trinken
3. trinkst
4. trinke

Aan het eind van deze les...

Je kunt een vraag stellen als je iets niet begrepen hebt!