Havo 2 - CH1F2


😒🙁😐🙂😃
1 / 27
volgende
Slide 1: Poll
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les


😒🙁😐🙂😃

Slide 1 - Poll

Compliment
Jullie hebben gisteren goed gewerkt!

Slide 2 - Tekstslide

Wat hebben wij gisteren gedaan tijdens de les?

Slide 3 - Open vraag

Welke franse woorden ken je die te maken hebben met vakantie?

Slide 4 - Open vraag

J'ai été en vancances....
A
au France
B
aux France
C
à la France
D
en France

Slide 5 - Quizvraag

Et toi? Tu as été où?
A
à Luxembourg
B
au Luxembourg
C
en Luxembourg
D
aux Luxembourg

Slide 6 - Quizvraag

Amsterdam est...
A
en Pays-Bas
B
à Pays-Bas
C
aux Pays-Bas
D
au Pays-Bas

Slide 7 - Quizvraag

Tu habites....
A
en la Haye
B
à la Haye
C
au la Haye
D
aux la Haye

Slide 8 - Quizvraag

Je gebruikt EN voor
Je gebruikt A voor
Je gebruikt  AU voor
Je gebruikt AUX voor
vrouwelijke landen zoals la France, l'Espagne, l'Angleterre
de naam van een Stad zoals Paris of Amsterdam
mannelijke landen zoals le Luxembourg of le Maroc
landen in het meervoud zoals les Pays-Bas

Slide 9 - Sleepvraag

Heb je weer uitleg nodig?
Kijk in je boek op blz 31

LET OP je moet dit onderdeel van de les uit je hoofd leren voor het PW 

Slide 10 - Tekstslide

Rappel Passé Composé

Slide 11 - Tekstslide

Kun je uitleggen hoe je de passé composé vormt in het Frans?

Slide 12 - Open vraag

wij hebben gehad

Slide 13 - Open vraag

vertaal:
Ik heb gegeven
(geven = donner)

Slide 14 - Open vraag

Jij hebt gezwommen
(hulp: zwemmen = nager)

Slide 15 - Open vraag

jullie zijn geweest

Slide 16 - Open vraag

zij heeft gepraat

Slide 17 - Open vraag

ik heb verteld

Slide 18 - Open vraag

hij heeft uitgelegd

Slide 19 - Open vraag

zij (mannelijk) hebben gemaakt

Slide 20 - Open vraag

Let op
Je moet dus deze werkwoorden kunnen vervoegen:
parler (praten)
raconter (vertellen)
expliquer (uitleggen)
avoir (hebben)
être (zijn)
faire (doen, maken)
donner (geven)
nager (zwemmen
Noteer ze in je schrift

Slide 21 - Tekstslide

Huiswerk
Maak oef 26b blz 43 :

1. Vertaal alle zinsdelen in het NL (j'ai été à la plage enz.)
2. Zoek in de tekst op blz 41 bij wie de zinsdelen passen
voorbeeld: j'ai été à la plage (ik ben naar het strand geweest: past bij = Mila, Rafaël, Aaron, Charline)


Slide 22 - Tekstslide


Hoe is het gegaan vandaag met de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

Benoem iets wat je geleerd hebt en waarom je dat belangrijk vond

Slide 24 - Open vraag

Benoem iets wat je leuk aan de les vond of interessant

Slide 25 - Open vraag

Stel dat je de docent bent, welke compliment zou je aan de klas willen geven?

Slide 26 - Open vraag

Slide 27 - Video