In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Willkommen!
Wiederholen Steigerungsstufen und Fragewörter
Slide 1 - Tekstslide
Lernziel
Aan het eind van de les kan je:
- de trappen van vergelijking invullen
-de vraagwoorden benoemen
-kan je deze goed in een zin plaatsen
-weet je de betekenis van de vraagwoorden
Slide 2 - Tekstslide
De overtreffende trap (=Steigerungsformen)
Slide 3 - Tekstslide
Uitzondering (1/4)
A. vergrotende trap valt een -e weg.
Wanneer?
-1-> bijvoeglijk naamwoord op -el;
dunkel - dunkler - am dunkelsten
-2-> bijvoeglijk naamwoord op -er met klanken -eu- en -au- ervóór.
teuer - teurer - am teuersten
Slide 4 - Tekstslide
Uitzondering (2/4)
B. Overtreffende trap met -esten. Wanneer?
-1-> eindigen op een klinker (a, o, au, ...)
neu - neuer - am neuesten
-2-> eindigen op een -d of -t
-3-> eindigen op een sis-klank (s, ß, sch, z)
weiß - weißer - am weißesten
-4-> klemtoon op laatste lettergreep
Slide 5 - Tekstslide
Uitzonderingen (3/4)
C. Korte bijvoeglijk naamwoorden, die een -a-, -o- of -u- hebben, krijgen vaak in de vergrotende én overtreffende trap een Umlaut.. Let op: NIET allemaal.
lang - länger - am längsten
jung - jünger - am jüngsten.
Slide 6 - Tekstslide
Uitzonderingen (4/4)
D. Onregelmatige vormen (leer deze!)
groß - größer - am größten
gut - besser - am besten
oft - häufiger - am häufigsten
hoch - höher - am höchsten
mehr im Handbuch)
Slide 7 - Tekstslide
Meine Schwester ist ... als ich!
A
kleinest
B
kleinerest
C
kleiner
D
klein
Slide 8 - Quizvraag
Dein Buch ist ... als mein Buch.
A
neuere
B
neuer
C
neurer
D
neurer
Slide 9 - Quizvraag
Vul in: Sie kauft 'meer dan' er.
Slide 10 - Open vraag
Vul in: Die Villa ist 'groter dan' das Haus.
Slide 11 - Open vraag
Fragewörter
Slide 12 - Tekstslide
Programm heute
1. Zurückblick:
2. Fragewörter
3. Einzelarbeit
Slide 13 - Tekstslide
Wer?
Was?
Wie?
Wie viel(e)?
Wann?
Wo?
Wohin?
Woher?
Warum?
Welche?
Wie?
Wat?
Hoe?
Hoeveel?
Wanneer?
Waar?
Waarheen?
Waarvandaan?
Waarom?
Welke?
Slide 14 - Tekstslide
Bestudeer deze 2 min!
Wer?
Was?
Wie?
Wie viel(e)?
Wann?
Wo?
Wohin?
Woher?
Warum?
Welche?
Wie?
Wat?
Hoe?
Hoeveel?
Wanneer?
Waar?
Waarheen?
Waarvandaan?
Waarom?
Welke?
timer
0:30
Slide 15 - Tekstslide
Hast du alles gut gelernt?
macht die nächste Aufgabe
Slide 16 - Tekstslide
Wat?
Wie?
Waar?
Wanneer?
Waarom?
Waarheen?
Welke?
Hoeveel?
Waarvandaan?
Hoe?
Was?
Wer?
Wo?
Wann?
Warum?
Wohin?
Welche?
Wie viel (e)
Woher?
Wie?
Slide 17 - Sleepvraag
Beantwortet die Fragen
Slide 18 - Tekstslide
..... alt ist deine Schwester?
A
Wo?
B
Wann?
C
Wer?
D
Wie?
Slide 19 - Quizvraag
..... Brüder hast du?
A
Wann?
B
Wie viele?
C
Warum?
D
Was?
Slide 20 - Quizvraag
..... ist deine Handynummer?
A
Wer?
B
Wann?
C
Was?
D
Warum?
Slide 21 - Quizvraag
..... alt bist du?
A
Wie?
B
Wo?
C
Was?
D
Wann?
Slide 22 - Quizvraag
..... bist du geboren?
A
Wann?
B
Woher?
C
Wohin?
D
Wer?
Slide 23 - Quizvraag
..... ist das? Das ist Henk, mein Vater.
A
Wie?
B
Was?
C
Wann?
D
Wer?
Slide 24 - Quizvraag
..... kommt er? Er kommt aus Stuttgart.
A
Warum?
B
Welche?
C
Wo?
D
Woher?
Slide 25 - Quizvraag
..... bist du nicht in der Schule?
A
Wohin?
B
Wie?
C
Warum?
D
Was?
Slide 26 - Quizvraag
An die Arbeit!
Je gaat verder met je foto's van het project.
Zorg dat je bij je 2e foto ongeveer 100 woorden schrijft en daarna datzelfde voor een derde foto gaat doen!