File 3 - The race - BB2B

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

File 3   The race HELP

Slide 2 - Tekstslide

Tijdens de les/uitleg
  • Ipad in je tas of op de kop
  • Geen telefoons in de les
  • Tijdens de uitleg is het stil
  • Vragen/antwoord? Hand up
  • Rood stoplicht=stil     
Naam=waarschuwing
Naam+I = andere plek 
Naam+I+I = schrijven> uit de klas

Slide 3 - Tekstslide

Transport
Find different means of transport and write them down in English.

You have 1 minutes
timer
1:00

Slide 4 - Tekstslide

Goals
At the end of this Lesson....


  • heb je kennis gemaakt met File 3 The race
  • Je hebt geoefend met voorzetsels in het Engels.

woensdag 22 december- Toets words A

Slide 5 - Tekstslide

This lesson
1.  Intro File 3                                                                                       

2. Explanantion prepositions                                               

3. Make your homework   1 t/m 5

4. Video? Roadtrip.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

File 3 - The race
Read : 3    
KGT2:  read 4

Ready: make the exercise. (1 till 5)
timer
3:00

Slide 8 - Tekstslide

Travel by.....
In het Engels gebruik je het woordje by om aan te geven dat je met een vervoersmiddel reist. Dus niet with!!!!
  • by bike
  • by plane
  • by boat
  • by car

Slide 9 - Tekstslide

Preposition=voorzetsel
Om te vertellen waar je bent of waar je naartoe gaat, gebruik je voorzetsels.          (kastwoordjes)               

Which one do you already know???       
                     

Slide 10 - Tekstslide

Place the prepositions to the house!
in
above
behind
in front of
next to

Slide 11 - Sleepvraag

 I come _____________ England.

 This is a photo ____ me ________ my holiday ____ Spain
 I go ______ school ______ bus.
 I live _________ my mother in a small house.
I have a book ______ you.
Prepositions: Complete the gaps (1-8)   by dragging a preposition A-H. You can only use each preposition once. 
1.
on
to
from
by
of
in
with
for

Slide 12 - Sleepvraag

I meet you _______ (voor) the cinema.
A
on
B
between
C
in front of

Slide 13 - Quizvraag

I live ______ Germany.
A
in
B
on
C
at

Slide 14 - Quizvraag

On and At?
Betekenen allebei "op"

Maar... Wat is dan het verschil tussen:
- I am at school?
en
- I am on school? 

Slide 15 - Tekstslide

The boy is on school. 
(bovenop)
These kids are at school.
👇🏻
👇🏻

Slide 16 - Tekstslide

1 t/m 5 File 3


KGT2: 1 t/m 6

Ready?

  • continue working File 3
timer
10:00

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

What do you already know?
  1. Words B and C
    oefen in Quizlet

  2. Lezen (reading)
    werkboekje.

timer
8:00
Link in Teams

Slide 19 - Tekstslide