V6 Brückenschlag

V6
11.11.2021
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

V6
11.11.2021

Slide 1 - Tekstslide

Heute
Signalwörter & Funktionen
Starke Verben
Modalverben
Konjunktiv II

Slide 2 - Tekstslide

Aber zuerst...
tentamen?
komende periode 

Slide 3 - Tekstslide

Signalwörter & Funktionen
Im Textbuch: Seite 256 ff.

Slide 4 - Tekstslide

Brückenschlag
Wiederholung Grammatik: starke Verben

Slide 5 - Tekstslide

Starke Verben
Hoe herken je sterke ww in het Duits?
Bijzonderheden?

Slide 6 - Tekstslide

Starke Verben im Präsens
fahren
lesen
helfen
ich
fahre
lese
helfe
du
fährst
liest
hilfst
er/sie/es/man
fährt
liest
hilft
wir
fahren
lesen
helfen
ihr
fahrt
lest
helft
sie/Sie
fahren
lesen
helfen

Slide 7 - Tekstslide

Starke Verben im Präsens
- Sterke ww veranderen in het Duits ook in de o.t.t.
- Alleen bij du en er/sie/es/man:
1) a/ä-Wechsel: de a verandert naar ä
         Let op: de du- en er/sie/es/man-vorm worden zo kort mogelijk geschreven: ich halte, du       
         hältst, er hält
2) e/i-Wechsel: 
- korte "e" wordt "i" 
         Let op: óók bij nehmen, geben, treten
         (ich nehme, du nimmst, er nimmt; ich gebe, du gibst, er gibt, ich trete, du trittst, er tritt)
- lange "e" wordt "ie"
         Let op: niet bij gehen, stehen, bewegen

Slide 8 - Tekstslide

(gelten) ... diese Regel (ev) auch für uns?

Slide 9 - Open vraag

(halten) ... du meine Tasche bitte?

Slide 10 - Open vraag

Ihr (graben) ... ein Loch.

Slide 11 - Open vraag

Wen (sehen) ... du?

Slide 12 - Open vraag

Warum (einladen) ... du mich nicht ...?

Slide 13 - Open vraag

Modalverben
Wat zijn Modalverben?
Welke ken je?
Wat valt je op aan de rijtjes?
(Seite 377 ff.)

Slide 14 - Tekstslide

Konjunktiv II
"zou-vormen"
Vul aan (NL, 3x):
Als ik rijk zou zijn, zou ik...

Slide 15 - Tekstslide

Konjunktiv II
Je gebruikt het om een niet-werkelijkheid of wens uit te drukken.

In het Duits:
"würde" + Infinitiv: ich würde kaufen
Modalverben + haben + sein hebben hun eigen Konjunktiv-II-vormen

Slide 16 - Tekstslide

Konjunktiv II
ik zou zijn: ich wäre, du wärst, er wäre, wir wären, ihr wärt, sie wären
ik zou hebben: ich hätte
ik zou mogen: ich dürfte
ik zou kunnen: ich könnte
ik zou moeten: ich müsste
ik zou weten: ich wüsste
ik zou graag willen: ich möchte

Slide 17 - Tekstslide

Konjunktiv II
Vertaal nu de zinnen die je bij de intro hebt opgeschreven:
Wenn ich reich ..., (dann) ... 

Slide 18 - Tekstslide

Aufgaben machen
Zelfstandig aan de slag. Begin met de opdrachten die jij het moeilijkst vindt!:


Was:
Aufgaben:
Hilfe:
starke Verben
S. 217 1 + 5
S. 379 ff.
Modalverben
S. 217 2, 3, 5
S. 377 f.
Konjunktiv II
S. 219 1, 2, 3
S. 383 ff.

Slide 19 - Tekstslide