In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Oefentoets
Wat weet jij al over gedrag?
Slide 1 - Tekstslide
Bij ... bedenkt een dier nieuw gedrag, door eerder opgedane ervaringen te combineren.
A
Overspronggedrag
B
Imiteren
C
Aangeboren
D
Inzicht
Slide 2 - Quizvraag
Sleutelprikkel / supranormale prikkel
Sleep de stukjes tekst naar de juiste plek
sleutelprikkel
supranormale prikkel
Slide 3 - Sleepvraag
Wat zie je in de afbeelding?
A
Het jong reageert op een sleutelprikkel
B
Het oudere dier geeft een respons
C
Het jong reageert op een gewone prikkel
D
Het oudere dier reageert op een sleutelprikkel
Slide 4 - Quizvraag
Overspronggedrag is:
A
over iemand springen
B
ineens ander gedrag vertonen
C
sprongetje maken
D
aanvallen
Slide 5 - Quizvraag
Twee katers die hevig naar elkaar dreigen, gaan plotseling beide hun vacht schoonlikken. Hoe heet het gedrag dat de katten dan vertonen?
A
imponeergedrag
B
overspronggedrag
C
verzoeningsgedrag
D
sociaal gedrag
Slide 6 - Quizvraag
Mira is buiten aan het werk. Ze krijgt het warm en trekt haar jas uit. Is het uittrekken van haar jas een respons op een inwendige of op een uitwendige prikkel?
A
inwendige prikkel
B
uitwendige prikkel
Slide 7 - Quizvraag
Wat is ethologie?
A
Het bestuderen van gedrag
B
Het beïnvloeden van gedrag
C
Het gedrag van dieren veranderen
D
Het gedrag van mensen veranderen
Slide 8 - Quizvraag
Is het gedrag van de vogel aangeleerd of erfelijk? Waarom denk je dat?
Slide 9 - Open vraag
Het gedrag van een politiehond is:
A
Natuurlijk gedrag
B
Aangeleerd gedrag
Slide 10 - Quizvraag
Kwispelen bij een hond is een vorm van..... ?
A
Lichaamstaal
B
Non-verbaal gedrag
C
verbaal gedrag
D
Inprenting
Slide 11 - Quizvraag
... is gedrag waarmee dieren een partner lokken en versieren.
A
Dreiggedrag
B
Omgericht gedrag
C
intimideren
D
Baltsgedrag
Slide 12 - Quizvraag
Wanneer het dreigen van twee dieren erg lang duurt gaan ze soms gedrag vertonen wat helemaal niet past bij het dreigen. Hoe noemen we dit?
A
Aangeleerd gedrag
B
Oversprong gedrag
C
Intimidatie gedrag
D
Aangeboren gedrag
Slide 13 - Quizvraag
Pasgeboren biggen die de tepel van de moeder voelen weten meteen dat ze hun bekje open moeten doen. Hoe noemen we dit gedrag?
A
Aangeleerd gedrag
B
Aangeboren gedrag
Slide 14 - Quizvraag
De Venus vliegenval is een vleesetende plant. Als een blad wordt aangeraakt, vouwt het blad zich samen.
Is dit wel of geen gedrag?
A
wel gedrag
B
geen gedrag
Slide 15 - Quizvraag
Hoe noem je een klein stukje gedrag?
A
Gedragje
B
Handeling
Slide 16 - Quizvraag
Dit gedrag komt tot stand door
A
inwendige prikkels
B
uitwendige prikkels
C
beide antwoorden zijn juist
D
beide antwoorden zijn omjuist
Slide 17 - Quizvraag
Hoe noem je een verandering in de omgeving waar een mens of dier op reageert?
A
Gedrag
B
Emotie
C
Een prikkel
D
Gevoel
Slide 18 - Quizvraag
Een pad die een vijand ziet, maakt zich dik en gaat omhoog op de poten staan. Hoe noemen we dit gedrag?
A
baltsgedrag
B
imponeergedrag
C
overspronggedrag
D
territoriumgedrag
Slide 19 - Quizvraag
Gedrag van mensen wordt bepaald door bijvoorbeeld aangeleerd gedrag. Wat zijn voorbeelden van aangeleerd gedrag?
A de kniepeesreflex (de dokter tikt met een hamertje onder je knie, je been strekt zich vanzelf) B een jas aantrekken als het koud is buiten C het warm krijgen tijdens de gymles D stil worden als de docent daarom vraagt
A
A - C
B
B - C - D
C
A - C - D
D
B - D
Slide 20 - Quizvraag
Bonobo's zijn apen die elke ruzie of probleem goed maken met een vrijpartij. Bij de bonobo's wordt aardig wat afgesekst.
Hoe noem je dit gedrag?
A
Balts
B
Sociaal gedrag
C
Dreiggedrag
D
Territoriumgedrag
Slide 21 - Quizvraag
Een blauwe reiger staat op zijn lange poten aan de rand van een sloot langdurig onbeweeglijk naar het water te kijken. Plotseling flitst zijn kop in de richting van een rimpeling in het water. De kop komt weer uit het water tevoorschijn, waarna de reiger een kikker naar binnen schrokt.
Is de rimpeling in het water een prikkel of respons?
A
prikkel
B
respons
Slide 22 - Quizvraag
Sleep naar het bijbehorende vakje
groeps druk
Normen
waarden
over
sprong
gedrag
Rol patroon
Slide 23 - Sleepvraag
Twee soorten gedrag zijn: baltsgedrag en territoriumgedrag. Tot welk soort gedrag behoort het kwaken van de kikkers zoals in de tekst beschreven wordt?
A
Baltsgedrag
B
Territoriumgedrag
C
zowel baltsgedrag als territoriumgedrag
Slide 24 - Quizvraag
Wat zie je in de afbeelding?
A
Het jong reageert op een sleutelprikkel
B
Het oudere dier geeft een respons
C
Het jong reageert op een gewone prikkel
D
Het oudere dier reageert op een sleutelprikkel
Slide 25 - Quizvraag
Als een prikkel steeds dezelfde reactie (respons) geeft noem je dit:
A
een sleutelprikkel
B
een uitwendige prikkel
C
een inwendige prikkel
D
een respons
Slide 26 - Quizvraag
Een vaste, snelle onbewuste reactie op een bepaalde prikkel noem je een..
A
impuls
B
respons
C
reflex
D
bewuste reactie
Slide 27 - Quizvraag
Dit is een voorbeeld van
A
dreiggedrag
B
overspronggedrag
C
baltsgedrag
D
sociaal gedrag
Slide 28 - Quizvraag
Mannetjeshonden plassen veel vaker dan vrouwtjeshonden. Bij welk type gedrag hoort dit gedrag van de hond?
A
Imponeergedrag
B
Baltsgedrag
C
Overspronggedrag
D
Territoriumgedrag
Slide 29 - Quizvraag
Een pad die een vijand ziet, maakt zich dik en gaat omhoog op de poten staan. Hoe noemen we dit gedrag?
A
baltsgedrag
B
imponeergedrag
C
overspronggedrag
D
territoriumgedrag
Slide 30 - Quizvraag
Een blauwe reiger staat op zijn lange poten aan de rand van een sloot langdurig onbeweeglijk naar het water te kijken. Plotseling flitst zijn kop in de richting van een rimpeling in het water. De kop komt weer uit het water tevoorschijn, waarna de reiger een kikker naar binnen schrokt.
Is het met zijn kop naar de rimpeling in het water flitsen en de kikker ophappen een prikkel of respons?
A
prikkel
B
respons
Slide 31 - Quizvraag
Twee soorten gedrag zijn: baltsgedrag en territoriumgedrag. Tot welk soort gedrag behoort het kwaken van de kikkers zoals in de tekst beschreven wordt?
A
alleen tot baltsgedrag
B
alleen tot territoriumgedrag
C
zowel tot baltsgedrag als tot imponeergedrag
Slide 32 - Quizvraag
In een dierentuin leven vijf witte neushoorns samen in een groep, één mannetje en vier vrouwtjes. Een onderzoeker noteert regelmatig hoe vaak de dieren dreiggedrag vertonen tegen elkaar, zoals brullen, duwen en stoten met de hoorn. Uit de resultaten trekt hij conclusies over een rangorde binnen de groep. In een schema geeft hij die rangorde weer (zie de afbeelding). Geef de naam van de neushoorn die het laagst in de rangorde staat
A
Rita
B
Klara
C
Dora
D
Arnold
Slide 33 - Quizvraag
Een kat die wordt aangevallen, zet zijn haren overeind. Wat voor gedrag vertoont de kat?
A
Baltsgedrag.
B
Imponeergedrag.
C
Onderdanigheidsgedrag.
D
Overspronggedrag.
Slide 34 - Quizvraag
Wat is gedrag?
A
het maken van alle bewegingen van een mens of een dier.
B
alles wat een dier of mens doet, dus ook zweten en huilen.
C
alles wat een dier doet om zijn baasje het naar zijn zin te maken.
D
een respons
Slide 35 - Quizvraag
Sleutelprikkel / supranormale prikkel
Sleep de stukjes tekst naar de juiste plek
sleutelprikkel
supranormale prikkel
De benen van een fotomodel worden met fotoshop verlengd
je reageert op het huilen van een baby
een merel voert het jong zodra het jong zijn bekje opendoet
het supergrote ei in het nest wordt beter bebroed
Babydieren zijn zooooo schattig
Slide 36 - Sleepvraag
In een groep kippen is een bepaalde rangorde. Deze rangorde, de zogenaamde pikorde, bepalen de kippen door elkaar te pikken. De meest gepikte kip staat onderaan in de pikorde. Aan de hand van een ethogram wordt van vijf kippen de pikorde bepaald. Het resultaat is hieronder weergegeven. Een pijl wijst naar de kip die door een ander wordt gepikt. Bepaal met behulp van de afbeelding de pikorde van de kippen. Welke kip staat bovenaan in de pikorde?