Het bijvoeglijk voornaamwoord

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Le programme

- Bijvoeglijk naamwoord, c'est quoi?

- Bijvoeglijk naamwoord - plaats

- Het bijvoeglijk naamwoord - vorm

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?

Kun jij een voorbeeld noemen van een bijvoeglijk naamwoord? - in het Nederlands

Bijvoeglijk naamwoord - Nederlands

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord

Bijvoorbeeld; het mooie meisje, de grote fiets, het paarse jasje

Het bijvoeglijk naamwoord - en français

Ook in het Frans zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over het zelfstandig naamwoord

Bijvoorbeeld; La fille française, La grande maison, le garçon sportif

Het bijvoeglijk naamwoord - plaats

In het Frans staat het bijvoeglijk naamwoord bijna altijd achter het zelfstandig naamwoord.

Bijvoorbeeld; Le pull bleu, le garçon Hollandais, la fille heureuse

Het bijvoeglijk naamwoord - plaats

Er zijn een paar uitzonderingen, dat zijn de volgende woorden;

Deze woorden komen voor het zelfstandig naamwoord

Groot; grand/grande

Klein; petit/petite

Mooi; beau/belle

Dik; gros/grosse

Knap/leuk; joli, jolie

Achter het zelfstandig naamwoord

Voor het zelfstandig naamwoord

Grand

Français

Gros

Sportif

Belle

Het bijvoeglijk naamwoord - vorm

Het bijvoeglijk naamwoord past zich aan aan het zelfstandig naamwoord

	Enkelvoud	Meervoud
Mannelijk	/	+ s
Vrouwelijk	+ e	+ es

Het bijvoeglijk naamwoord - vorm

Het bijvoeglijk naamwoord; français = frans

Le garçon = man. enk. --> Le garçon français

La fille = vrouw enk. --> la fille française

Les filles = vouw. mv. --> les filles françaises

Les garçons = man. mv. --> les garçons français

	Enkelvoud	Meervoud
Mannelijk	/	+ s
Vrouw elijk	+ e	+ es

De vrouwelijke vorm (enk) van noir

1. Noire
2. Noirs
3. Noir
4. Noires

De mannelijke vorm (enk) van gros

1. Grosse
2. Gros
3. Gross
4. Grosses

De mannelijke vorm (mv) van vert

1. Verte
2. Verts
3. Vertes
4. Vert

De vrouwelijke vorm (mv) van grand

1. Grand
2. Grande
3. Grandes
4. Grands

De blauwe stoel;
La chaise ___________
(bleu)

1. Bleu
2. Bleue
3. Blues
4. Bleus

De blonde haren
Les cheveux (man. mv) _________
(blond)

1. Blonds
2. Blond
3. Blondes
4. Blonde

Bijzondere uitgangen

Bijzondere uitgangen

De volgende vormen veranderen van mannelijk naar vrouwelijk, anders dan alleen een -e er bij

On wordt onne --> bon wordt bonne

En wordt enne --> italien wordt italienne

Eux wordt euse --> heureux wordt heureuse

If wordt ive --> sportif wordt sportive

Er wordt ère --> premier wordt première

Un garçon curieux
Une fille ___________

1. Curieux
2. Curieuses
3. Curieuxe
4. Curieuse

Le garçon créatif
La fille __________

1. créatife
2. Créatif
3. créative

Une chanson!

On va écouter la nouvelle chanson de Stromae

Tijdens het luisteren

Tijdens het luisteren gaan jullie je focussen op de volgende vragen; 

1. Santé betekent proost, waar proosten we op?

2. Welke 5 beroepen zie je in dit filmpje