2.3 Wereldmarkt

2.3 Wereldmarkt 
Klas 2
KGT
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

2.3 Wereldmarkt 
Klas 2
KGT

Slide 1 - Tekstslide

C2.3 Hoe werkt de wereldmarkt?

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we leren?
"Deze les gaat over het ontstaan van de wereldmarkt en over de handel tussen verschillende werelddelen." 

Slide 3 - Tekstslide

Wereldmarkt

Slide 4 - Woordweb

wereldeconomie

Slide 5 - Woordweb

Handelskapitalisme 

Slide 6 - Tekstslide

Monoplie 
  • Alleenrecht op het product/artikel/specerij
om er handel in te drijven. 
  • Betekend dat je als bedrijf afspreekt dat het product alleen aan hen verkocht wordt of dat het als enige het product mag verkopen

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Wat betekent handelskapitalisme:
A
de waarde van de export min de waarde van de import
B
als een bedrijf winst maakt met handel
C
werk dat met de hand en gereedschap wordt gedaan
D
producten niet weggooien, maar opnieuw gebruiken

Slide 10 - Quizvraag

Wanneer ontstond de wereldeconomie?
A
1500
B
1600
C
1700
D
1800

Slide 11 - Quizvraag

Wat betekent monopoly:
A
alleenrecht
B
concurrentie
C
aanbieder van de VOC
D
uitbreiden van de handel

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de wereldmarkt?
A
Het aanbod van producten over de hele wereld
B
Reizigers die overal producten gingen aanbieden.
C
Producten die in het Westen werden aangeboden
D
Producten uit de niet-Westerse landen, die in de Westerse landen verhandeld worden.

Slide 13 - Quizvraag

Wat betekent wereldeconomie:
A
bank waarbij ontwikkelingslanden geld tegen lage rente kunnen lenen voor economische ontwikkeling
B
alle plekken waar vraag en aanbod is van producten uit alle delen van de wereld
C
economische samenwerking van mensen op de hele wereld
D
organisatie die let op de regels voor de wereldhandel

Slide 14 - Quizvraag

Hoe noem je veel geld willen verdienen en de handel willen uitbreiden?
A
alleenrecht
B
handelskapitalisme
C
monopolie
D
wereldmarkt

Slide 15 - Quizvraag

In welke drie werelddelen vond je kolonies?
A
Australië, Azië, Zuid-Amerika
B
Afrika, Azië, Noord-Amerika,
C
Afrika, , Azië, Zuid-Amerika
D
Afrika, Australië, Azië,

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Video

Waarom worden bananen niet in Nederland geproduceerd?
A
De productie is te duur
B
Er zijn te weinig arbeiders
C
Er is te weinig ruimte voor plantages
D
Het klimaat is niet geschikt

Slide 18 - Quizvraag

Welke zin over bananenproductie is juist?
A
Bananen worden geteeld in de niet-westerse wereld
B
Bananen worden geteeld in de westerse wereld
C
Bananen worden alleen geconsumeerd in de westerse wereld
D
Bananen worden alleen geconsumeerd in de niet-westerse wereld

Slide 19 - Quizvraag

Dole, Chiquita, Del Monte zijn voorbeelden van multinationals.
Wat zijn multinationals?
A
Handelaren in het buitenland
B
Westerse bedrijven die handelen over de hele wereld
C
Een stickermerk op de bananen
D
Scheepvaartbedrijven die de bananen transporteren

Slide 20 - Quizvraag

Welke zin over de productie en transport van bananen is juist?
A
Transport per schip is goedkoper dan per vliegtuig
B
Bananen worden rijp geplukt
C
Bananen worden per vliegtuig vervoerd
D
Een banaan die je in de winkel koopt is puur natuur

Slide 21 - Quizvraag

exportbedrijf
detailhandel
multinational
scheepvaartmaatschapij
groothandel

Slide 22 - Sleepvraag

Werktijd
  • Lees de leerstof op blz. 62 tm 64
  • Maak opdracht 1 t/m 10

Slide 23 - Tekstslide

Leerdoelen cursus 2.3 (2)
  • Uitleggen hoe er rond 1600 een wereldeconomie ontstond
  • De productieweg van bananen beschrijven
  • Vertellen wat er wordt bedoeld met westerse en niet
      westerse wereld
  • De prijsopbouw van een kilo bananen beschrijven

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Als een bedrijf winst wil maken op een product moet hij zorgen dat...
A
Inkoopprijs hoger is dan verkoopprijs
B
Verkoopprijs hoger is dan inkoopprijs

Slide 26 - Quizvraag

Welke zin is juist?
Supermarkten...
A
maken op sommige producten verlies en op sommige producten winst
B
maken op alle producten winst
C
maken op alle producten verlies

Slide 27 - Quizvraag

Wat wordt er bedoeld met de bananenoorlog?
A
de kwaliteit van bananen gaat achteruit
B
de boer krijgt minder betaald
C
de prijs van bananen wordt steeds hoger
D
de prijs van bananen wordt steeds lager

Slide 28 - Quizvraag

Wat is een gevolg van de bananenoorlog
A
de consumentenprijs van bananen stijgt
B
de inkoopprijs van bananen stijgt
C
de inkoopprijs van de bananen stijgt
D
kleine winkels worden weggeconcurreerd

Slide 29 - Quizvraag

Werktijd
lees blz 65 tm 67

  • Maak opdracht 11 t/m 15
  • Klaar=nakijken en verbeteren
  • Maak de cursustoets van 2.3
  • Maak de oefengenerator van 2.3 

Slide 30 - Tekstslide