Les verbes avoir/être/faire/prendre/-er

  • Voca
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

  • Voca

Slide 1 - Tekstslide

Dans ce cours...
  • Les verbes irréguliers: avoir, être, faire, prendre
  • Ler verbes réguliers en -er

Slide 2 - Tekstslide

Les verbes irréguliers
De onregelmatige werkwoorden.
Er zijn geen regels dus leer de rijtjes uit je hoofd!

avoir = hebben, être = zijn, faire = maken/doen, prendre = nemen.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Tu … un chien?
A
avons
B
ai
C
ont
D
as

Slide 5 - Quizvraag

Elles … un chat.
A
ont
B
avez
C
a
D
avons

Slide 6 - Quizvraag

Il … italien.
A
suis
B
es
C
sont
D
est

Slide 7 - Quizvraag

Nous … français.
A
est
B
êtes
C
sommes
D
sont

Slide 8 - Quizvraag

Faire
Na faire krijg je:
  • du (de + le)
  • de la
  • de l'
  • des (de + les)
voor het zelfstandig naamwoord bij sporten of andere activiteiten. 
Kijk naar het lidwoord!
Bijvoorbeeld: Je fais du basket.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Je … mes devoirs.
A
fait
B
fais
C
faisons
D
font

Slide 11 - Quizvraag

Vous … du sport?
A
font
B
faisons
C
faites
D
fait

Slide 12 - Quizvraag

Prendre
Ook prendre is een onregelmatig werkwoord en betekent nemen. Leer het rijtje weer uit je hoofd!

Slide 13 - Tekstslide

Il … du pain.
A
prends
B
prend
C
prennent
D
prenons

Slide 14 - Quizvraag

Elles ... des fraises.
A
prenons
B
prenez
C
prend
D
prennent

Slide 15 - Quizvraag

Les verbes réguliers en -er
Regelmatige werkwoorden op -er. Er is een regel!
Stap 1: haal -er van het werkwoord af
Stap 2: voeg de juiste uitgang toe > e/es/e/ons/ez/ent

Slide 16 - Tekstslide

Elle parlent français.
A
Vrai
B
Faux

Slide 17 - Quizvraag

Je parle néerlandais.
A
Vrai
B
Faux

Slide 18 - Quizvraag

Nous parlez anglais.
A
Vrai
B
Faux

Slide 19 - Quizvraag

Ils … allemand.
A
parles
B
parlent
C
parlez
D
parlons

Slide 20 - Quizvraag

Tu … espagnol?
A
parle
B
parlez
C
parlent
D
parles

Slide 21 - Quizvraag