Woordenboek, HV2, Medium

EN > NL
NL > EN
Woordenboek
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

EN > NL
NL > EN
Woordenboek

Slide 1 - Tekstslide

Hoe 'lees' je een woordenboek. 
  1. Het woord dat je moet opzoeken.
  2. De uitspraak van het woord. 
  3. Het aantal woordsoorten wordt aangeven, in dit geval 2, zowel een zelfstandig naamwoord als een werkwoord.
  4. Woordsoort zoals bijvoorbeeld zelfstandig nw, werkwoord, bijvoeglijk naamwoord.
  5. Hier vul je het woord in dat je hebt opgezocht.
  6. Voorbeelden in het Engels worden schuingedrukt. 

Slide 2 - Tekstslide

Hoe gebruik je een woordenboek? 
Tips:
  • De woorden staan op alfabetische volgorde.
  • Gebruik de gidswoorden boven aan. Deze geven het 1e woord en het laatste woord van die pagina aan en helpen je beter zoeken naar het woord. 
  • Bedenk welke vertaling het meest logisch in de zin is.
  • Zoek naar de stam van het woord: zie volgende pagina.

Slide 3 - Tekstslide

Stam van het woord

It was extremely  cold outside.     >   stam = extreme
She loved her new phone.            >   stam = love
That is unfair.                              >   stam = fair  
They are talking too much.           >   stam = talk
We went home after class            >   stam = go


Slide 4 - Tekstslide

Guess the word 
Het raden van een woord is ook een vaardigheid die je kunt ontwikkelen. Zo hoef je niet elke keer het woordenboek erbij te pakken.  
Je kan de betekenis soms uit een zin halen, het woord kan op het Nederlands lijken of misschien herken je al een deel van het woord. 

Slide 5 - Tekstslide

1
2
3
4
5
6
7
8
9
abandon
abominable
afternoon
agency
airport 
airship
ahead
ashtonishing 
astronomy

Slide 6 - Sleepvraag

Put the letters in the correct alphabetical order
1
2
3
4
5
6
consult
connect
consider
constrain
consumer
construct

Slide 7 - Sleepvraag

Wat is de stam van het volgende woord:
considered


Slide 8 - Open vraag

Wat is de stam van het volgende woord:
accurately

Slide 9 - Open vraag

EN > NL

  • Bekijk eerst of je de betekenis kunt raden door de andere woorden.

  • Bekijk of het woord op een ander woord lijkt.
  • Zoek het basiswoord. (slow ipv slowly, extend ipv extended)
  • Let op :Er staan vaak meerdere betekenissen. 
  • Oefen met het woordenboek dat je op je examen gaat gebruiken.

Slide 10 - Tekstslide

Nu van NL naar EN

  • Bedenk eerst welk woord je wil opzoeken. 
  • Zoek dan bovenaan bij de gidswoorden. 
  • Zoek dan het goede woord op op de pagina. 
  • Kijk welke mogelijkheden er zijn voor het woord. 
  • Kies het woord met de juiste context. 

Slide 11 - Tekstslide

Tussen welke gidswoorden in het Prisma woordenboek staat: ontzag

Slide 12 - Open vraag

Tussen welke gidswoorden in het Prisma woordenboek staat: gastvrij

Slide 13 - Open vraag

Wat is de juiste vertaling van het woord dik in de zin:

Hij dronk het laatste van zijn koffie dik.
A
thick
B
fat
C
dregs
D
dense

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Wat is de juiste vertaling van het woord nood in de zin:

Hij heeft financiële nood.
A
necessity
B
distress
C
shortage
D
deficit

Slide 16 - Quizvraag

How many words can you look up in 4 min (first translation)?
1. lurken, 2. puin, 3. bajesklant, 4. narcis, 5. deuvel,
6. tigste, 7. vrijplaats, 8. ruilhandel, 9. gist,
10. kamerjas, 11. vizierlijn, 12. ijzerhoudend.
timer
4:00

Slide 17 - Open vraag

I can use a dictiornary.
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll