1HV - H.2 - Par. 4

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Als water ______, verdampt er water. Als waterdamp
______, ontstaan ______. Dit proces noem je ______. Als de waterdruppels groot genoeg zijn, vallen ze naar beneden als ______.
Opwarmt
Afkoelt
Opstijgt
Waterdruppels
Condensatie
Neerslag

Slide 5 - Sleepvraag

Het ontstaan van wolken is een vorm van...
A
Neerslag
B
Condensatie
C
Verdamping

Slide 6 - Quizvraag

Neerslag kan op verschillende manieren ontstaan.
Zet de zinnen over het ontstaan van een bepaalde soort neerslag in de juiste volgorde.
1.

2.

3.

4.
De zon verwarmt het aardoppervlak.
De lucht stijgt op.
Torenhoge wolken ontstaan.
Er vallen zware buien.

Slide 7 - Sleepvraag

Waaruit bestaat een wolk?

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Stijgende lucht
Stuwingsneerslag
Verdamping
Condensatie
Aanlandige wind
Loefzijde

Slide 12 - Sleepvraag

Slide 13 - Tekstslide

De warme lucht stijgt op, omdat warme lucht relatief ____ is dan koudere lucht.
A
Lichter
B
Zwaarder
C
Donkerder

Slide 14 - Quizvraag

Bij het ontstaan van neerslag speelt de windrichting vaak een belangrijke rol.
In welke situatie valt er in Nederland de meeste regen?
A
Alle windrichtingen
B
Aanlandige wind
C
Aflandige wind
D
Geen wind

Slide 15 - Quizvraag

In Nederland heb je meestal met ____ te maken.
A
Frontale neerslag
B
Stuwingsneerslag
C
Stijgingsregens

Slide 16 - Quizvraag

Bij frontale neerslag botsen warme en koude lucht op elkaar. Noteer bij welke luchtsoort ieder kenmerk hoort.

1. bevat veel waterdamp:
2. bevat weinig waterdamp:
3. daalt:
4. stijgt:
5. is licht:
6. is zwaar: 
Koude lucht
Koude lucht
Koude lucht
Warme lucht
Warme lucht
Warme lucht

Slide 17 - Sleepvraag

Slide 18 - Tekstslide

Welke twee uitspraken zijn juist?
A
In India zijn stijgingsregens
B
Het noorden van Afrika is nat
C
Bij frontale neerslag stroomt koude lucht over warme lucht naar boven
D
Rond de evenaar regent het weinig

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide