2.7 grammatica les 1

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

M3- 25 november

Vorige hoofdstuk

• Samengestelde zinnen
• Voegwoorden
• Hoofd- en bijzinnen

1.7 grammatica 

Vandaag

• Korte terugblik hoofd- en bijzinnen
• Starten met 2.7 grammatica
• Zelfstandig werken (ook tijd om de opdrachten van gisteren af te maken)

Hoofd- en bijzinnen. Hoe zat het ook alweer?

• Hoofdzin: De persoonsvorm is het eerste of tweede deel van de zin.
  

-Belangrijkste deel van de zin

Ik ga naar de dokter, omdat ik last heb van mijn enkel.

• Ik ga naar de dokter, omdat ik last heb van mijn enkel.

Grammatica 2.7 - zinsontleding

• Persoonsvorm
• Werkwoordelijk gezegde
• Onderwerp
• Lijdend voorwerp
• Meewerkend voorwerp
• Bijwoordelijke bepaling  

Welke zinsdelen kan je al/nog?

Persoonsvorm

Werkwoordelijk gezegde

Onderwerp

Lijdend voorwerp

Meewerkend voorwerp

Bijwoordelijke bepaling

Zinsdelen vandaag

Persoonsvorm

Werkwoordelijk gezegde

Onderwerp

Lijdend voorwerp

Meewerkend voorwerp

Bijwoordelijke bepaling

*Als je gaat ontleden, houd je altijd deze volgorde aan

Dit heet zinsontleding, waarom leer je dat?

Zinsontleding is het verdelen van de zin in zinsdelen. Je benoemt van elk zinsdeel de functie: onderwerp, persoonsvorm, lijdend voorwerp etc. 

Met zinsontleding krijg je inzicht in de opbouw van een zin. Het helpt je om een zin goed te formuleren en de spellingsregels goed toe te passen.

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:

Elke vrijdagavond hang ik lekker op de bank

1. ik
2. hang
3. op de bank
4. elke vrijdagavond

persoonsvorm

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:

Sturen jullie ook altijd verjaardagskaarten?

1. jullie
2. verjaardagskaarten
3. Sturen
4. altijd

Wat is de persoonsvorm:

Wie is er vandaag jarig?

gezegde 

Wat is in de onderstaande zin het gezegde?

Het publiek moest lang op de huldiging wachten.

1. moest
2. wachten
3. moest wachten
4. de huldiging

Wat is het gezegde in de onderstaande zin?

De komende jaren zal de temperatuur stijgen.

1. zal
2. stijgen
3. zal gaan stijgen
4. zal stijgen

onderwerp

Wat is het onderwerp in de volgende zin:

Hebben Anouk en Wendy de opdracht nog niet gemaakt?

1. Anouk en Wendy
2. Hebben
3. de opdracht
4. gemaakt

Wat is het onderwerp in de volgende zin:

Gisteravond hebben veel mensen naar het nieuwe programma gekeken.

1. gisteravond
2. hebben
3. gekeken
4. veel mensen

Zelfstandig werken

2.7 opdracht 1 en 4