Bij de douanecontrole worden röntgenstralen gebruikt om in containers te kijken. Röntgenstraling is elektromagnetische straling. Omcirkel het juiste antwoord. Enkele soorten elektromagnetische straling zijn:
In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen.
Onderdelen in deze les
Bij de douanecontrole worden röntgenstralen gebruikt om in containers te kijken. Röntgenstraling is elektromagnetische straling. Omcirkel het juiste antwoord. Enkele soorten elektromagnetische straling zijn:
A
radiogolven, geluidsgolven en magnetisme.
B
radiogolven, watergolven en infrarood.
C
radiogolven, infrarood en ultraviolet.
D
radiogolven, magnetisme en watergolven
Slide 1 - Quizvraag
Er worden twee uitspraken gedaan over de energieoverdracht van straling. I Hoe meer energie de straling overbrengt, hoe meer schade de straling kan veroorzaken. II Röntgenstraling en gammastraling bevatten te weinig energie om levend weefsel te beschadigen. Welke uitspraak is waar?
A
alleen uitspraak I is waar
B
alleen uitspraak II is waar
C
zowel uitspraak I als II is waar
D
zowel uitspraak I als II is niet waar
Slide 2 - Quizvraag
De straling die op aarde altijd en overal aanwezig is heet
A
achtergrondstraling.
B
aardstraling.
C
ruimtestraling.
D
zonnestraling.
Slide 3 - Quizvraag
Je kunt de ioniserende straling van radioactieve stoffen meten met een
A
Geiger-Müller telbuis
B
röntgenapparaat.
C
lichtmeter.
D
dB-meter
Slide 4 - Quizvraag
Bij kanker gaan cellen in je lichaam zich ongeremd delen. Kanker is soms te genezen door bestraling met ioniserende straling. Bij de bestraling moet men de straling precies richten op de kankercellen. Wat gebeurt er door de bestraling met de kankercellen?
Slide 5 - Open vraag
Wat is het gevaar voor de patiënt als de bestraling niet precies op de kankercellen wordt gericht?
Slide 6 - Open vraag
Bij een patiënt wordt een orgaan onderzocht. Dit onderzoek gebeurt met een radioactieve stof. De stof wordt ingespoten in de bloedbaan die door het orgaan stroomt. De radioactieve stof doet in dit onderzoek dienst als
A
bron voor inwendige bestraling.
B
tracer.
C
bron voor uitwendige bestraling
D
bloedverdunner.
Slide 7 - Quizvraag
In de figuur zie je het model van een atoom. Het deeltje waar nummer 1 bij staat heet:
Slide 8 - Open vraag
Het massagetal van dit atoom is:
Slide 9 - Open vraag
Welke deeltjes vind je in de kern van een atoom?
Slide 10 - Open vraag
Hiernaast staan drie kernen van verschillende atomen. Welke van de afgebeelde kernen zijn isotopen?
Slide 11 - Open vraag
Zoek in Binas vmbo-kgt op bij welke atoomsoort de kernen I, II en III horen.
Slide 12 - Open vraag
De radioactiviteit meet je in
A
sievert.
B
kerneenheid.
C
becquerel.
D
opgenomen dosis.
Slide 13 - Quizvraag
Bij kerncentrales ontstaat radioactief afval. Radioactief afval moet je vaak langdurig opslaan. Hoe lang je een radioactieve afvalstof moet opslaan hangt af van
A
de temperatuur waarbij je de stof opslaat.
B
de halveringstijd van de stof.
C
de diepte van de opslagplaats.
D
de radioactiviteit van de stof.
Slide 14 - Quizvraag
De grafiek geeft de halveringstijd van een isotoop weer. De halveringstijd van de isotoop is
Slide 15 - Open vraag
Na hoeveel jaar is 3/4 deel van het oorspronkelijke aantal kernen vervallen?
Slide 16 - Open vraag
Radioactief afval van kerncentrales bestaat uit plutonium. Zoek in Binas vmbo-kgt de halveringstijd van plutonium met massagetal 241 op.
Slide 17 - Open vraag
Radioactieve stoffen zenden ioniserende straling uit. Deze straling kan bestaan uit alfastraling, bètastraling en gammastraling. Alfa- en bètastraling bestaan uit deeltjes. Uit welke deeltjes bestaat alfastraling?
Slide 18 - Open vraag
Welke van deze soorten straling is radioactief?
A
alleen alfastraling
B
alleen bètastraling
C
zowel alfa-, bèta- als gammastraling
D
geen van de drie soorten straling
Slide 19 - Quizvraag
Welke van de soorten straling kan door je hand dringen?
A
alleen alfastraling
B
alleen bètastraling
C
alleen gammastraling
D
geen van de drie soorten straling
Slide 20 - Quizvraag
Verpleegkundigen die patiënten bestralen, moeten zich beschermen tegen de gevaarlijke straling. Noem drie manieren waarop de verpleegkundige zich kan beschermen.
Slide 21 - Open vraag
Mensen die in hun beroep met straling werken, dragen een badge. Waarvoor dient deze badge?