week 2 pretérito perfecto , posesivos W3C

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Buenos días
¿Qué vamos a hacer?
  • Pretérito perfecto
  • zinsopbouw
  • practicar
  • Beklemtoond bez. vnw.
Martes, 10 de enero

Slide 2 - Tekstslide

El pretérito perfecto.
Welke hulpwerkwoorden voor de voltooide tijd ken je in het Nederlands?
haber
(yo)
(tú) 
(él/ella/ud) 
(nosotros) 
(vosotros) 
(ellos/ellas/uds.) 
hebben, zijn
voltooid deelwoord
hablar --> hablado
comer --> comido
vivir --> vivido
he
has
ha
hemos
habéis
han

Slide 3 - Tekstslide

  • Tussen de vorm van haber en het voltooid deelwoord mag niets komen te staan!
  • Persoonlijke voornaamwoorden staan voor de vorm van haber:
    vb: me he levantado temprano. - Ik ben vroeg opgestaan.
    vb: Lo ha comprado José. - Die heeft José gekocht. 

Slide 4 - Tekstslide

onregelmatige vormen 
abrir
descubrir
hacer
poner
ver
decir
escribir
ir
ser
volver
morir
romper
pretérito perfecto
abierto
descubierto
hecho
puesto
visto
dicho
escrito
ido
sido
vuelto
muerto
roto

Slide 5 - Tekstslide

Zinsopbouw
bepaling van tijd - onderwerp - gezegde - LV - MV - bepaling
Esta mañana Paco ha dado el libro a Juan en la clase.

Wanneer LV een pers. vnw. is
bepaling van tijd - onderwerp - LV - gezegde - MV - bepaling
Esta mañana Paco lo ha dado a Juan en la clase. 
LEERDOEL: ZINNEN MAKEN

Slide 6 - Tekstslide

1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
a
he
ocho
levantado
domingo
yo
las
media
me
este
y

Slide 7 - Sleepvraag

1
2
3
4
5
6
7
Paco
hoy
deberes
hecho
no
ha
los

Slide 8 - Sleepvraag

1
2
3
4
5
6
7
8
yo
por
con
quedado
tarde
he
la
amigos

Slide 9 - Sleepvraag

1
2
3
4
5
6
7
8
9
nos
a
diez
acostado
noche
las
nosotros
esta
hemos

Slide 10 - Sleepvraag

Tarea 1.6
Ahora describe el día de Pepe.
En tu cuaderno.
¿A qué hora se ha levantado...?
módulo pág. 19
Usa la lista de vocabulario. 
GOOGLE TRANSLATE

Slide 11 - Tekstslide

Bezittelijk vnw.

Slide 12 - Woordweb

Bezittelijk vnw.

Slide 13 - Tekstslide

Beklemtoond bez. vnw.

Slide 14 - Tekstslide

Beklemtoond bez. vnw.
UNOS EJEMPLOS
  • Este es mi cuaderno. (Dit is mijn schrift.)
  • Este cuaderno es mío. (Dit schrift is van mij.)
  • ¿De quién es esta mochila? Es mía. (Die is van mij).
  • ¿Estos libros son tuyos? (Zijn deze boeken van jou?)
  • No, son suyos. (Nee, die zijn van hem/haar.)
  • Estos son los míos. (Dit zijn de mijne.)

Slide 15 - Tekstslide

A practicar
LA: pág. 53 ej. 7 y 8

Slide 16 - Tekstslide

Tus deberes
Leren: vervoeging pret. perfecto
Leren: voc. 1.7
maken: LE 3.1, 3.2, 3.5, 3.6

Slide 17 - Tekstslide