6.3 de spiegel

Hoofdstuk 6                6.3 de spiegel
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 6                6.3 de spiegel

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?
Terugblikken vorige les met drie vragen;

Leerdoelen van deze les?

Introductie, instructie en controle vragen over de les;

Vragen maken die horen bij de les.

Slide 2 - Tekstslide

Quiz
Wat is een stof?
A
Waar iets van is gemaakt.
B
Alles is een stof.
C
D
Fotovraag

Slide 3 - Quizvraag

Quiz
Wat is een stof?
A
Waar iets van is gemaakt.
B
Alles is een stof.
C
D
Fotovraag

Slide 4 - Quizvraag

Quiz
Wat is een stof?
A
Waar iets van is gemaakt.
B
Alles is een stof.
C
D
Fotovraag

Slide 5 - Quizvraag

6.3 De spiegel
Introductie

Als je recht voor een spiegel staat, zie je je eigen spiegelbeeld. Boven en onder zijn hetzelfde, maar links en rechts zijn omgekeerd.

Slide 6 - Tekstslide

leerdoelen:
6.3.1 Je kunt de werking van een spiegel uitleggen.
6.3.2 Je kunt vertellen hoe je spiegelschrift kunt lezen.
6.3.3 Je kunt een spiegelbeeld tekenen.

Slide 7 - Tekstslide

6.3.1 Je kunt de werking van een spiegel uitleggen.
Spiegelbeeld
Je kunt je eigen gezicht niet zien. Om je gezicht te zien, kijk je in een spiegel. Je ziet dan je spiegelbeeld. Een spiegel kaatst alle lichtstralen die erop vallen gericht terug. Met een spiegel kun je ook achter je kijken.

Slide 8 - Tekstslide

Quiz
Wat is een stof?
A
Waar iets van is gemaakt.
B
Alles is een stof.
C
D
Fotovraag

Slide 9 - Quizvraag

6.3.2 Je kunt vertellen hoe je spiegelschrift kunt lezen.
Woorden spiegelen
In de afbeelding staat op de auto een woord. Je kunt dit woord niet zomaar lezen. Het is geschreven in spiegelschrift. Als je voor deze auto rijdt, kun je het woord wel lezen in de autospiegel.
Een spiegel draait links en rechts om. Boven en onder blijven in een spiegel hetzelfde.

Slide 10 - Tekstslide

Quiz
Wat is een stof?
A
Waar iets van is gemaakt.
B
Alles is een stof.
C
D
Fotovraag

Slide 11 - Quizvraag

6.3.3 Je kunt een spiegelbeeld tekenen.
Spiegelbeeld tekenen
Je hebt drie dingen nodig om een spiegelbeeld te tekenen:
• een geodriehoek;
• een potlood;
• een gum.



Slide 12 - Tekstslide

Als voorbeeld teken je het spiegelbeeld van een driehoek. Eerst teken je de spiegel. Een spiegel teken je als een rechte lijn. De achterkant van de spiegel kleur je een beetje grijs met je potlood.
1 Teken een driehoek aan de voorkant van de spiegel. Zet op iedere hoek een punt.

2 Leg de geodriehoek met de middellijn op de spiegel.
Teken achter de spiegel het eerste punt van het spiegelbeeld.
Teken het punt even ver van de spiegel als de punt van de driehoek.

3 Teken op dezelfde manier het tweede punt achter de spiegel.

4 Teken ook het derde punt.

5 Teken nu de lijnen van de gespiegelde driehoek.

Slide 13 - Tekstslide

Quiz
Wat is een stof?
A
Waar iets van is gemaakt.
B
Alles is een stof.
C
D
Fotovraag

Slide 14 - Quizvraag

Onthoud

Een spiegel weerspiegelt de lichtstralen die erop vallen.

Spiegelschrift kun je lezen in de spiegel.

Een spiegel draait links en rechts om. Boven en onder blijven in een spiegel hetzelfde.

Een spiegelbeeld teken je met behulp van een geodriehoek. Je tekent eerst de hoekpunten.


Slide 15 - Tekstslide


Schrijf drie dingen op die je deze les hebt geleerd.
Dit is een open vraag.

Slide 16 - Open vraag


Stel een vraag over iets wat je 
nog niet zo goed hebt begrepen.
Dit is een open vraag.

Slide 17 - Open vraag

Aan het werk! NOVA
Wat? 2.2. eigenschappen van stoffen

Waar? In Magister naar leermiddelen Nova Nask. 
Hoe? Als het bord op rood staat werk je alleen en in stilte.
Als het bord op groen staat mag je fluisterend overleggen met je buurman. 
Heb je vragen? Steek je hand op en ik kom bij je. 
Klaar? Kijk het dan na!

timer
1:00

Slide 18 - Tekstslide