DISK Thema 1 - Les 2

• NT2
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Thema 1 Kennismaken 

Bronnen 3 + Woordenschrift 

Wat gaan we doen?

• Hoe werkt DISK
  
• Samen lezen bronnen 3 Wel of geen hobby
• Woordenschrift
• Running Dictee

DISK: Hoe werkt het? 

app2.diskmethode.nl

Disk

1. DISK online

2. DISK woordenlijsten 

Woordenschrift

Nieuwe woorden

de achternaam

• De naam van je familie
• voornaam <--> achternaam

• Mijn naam is Bianca Bosch.
• Bianca is mijn voornaam. 
• Bosch is mijn achternaam. 

altijd

• Je moet altijd je laptop mee naar school nemen. 
• Hij komt altijd te laat op school. 

antwoord

De docent stelt een vraag en Amir geeft antwoord.

belangrijk

• Het is belangrijk om iedere dag op school te komen.
• Het is belangrijk om Nederlands te leren.
  
  
  

de club

• Een groep mensen die samen iets doen, bijvoorbeeld samen sporten.

• Als je lid bent van een club, is dat goed voor je Nederlands. 

de dag

• de dag <---> de nacht

• Op welke dag hebben we sport? Op dinsdag.

dansen

ik dans, hij danst, wij dansen

de deur

direct

• meteen, snel

• Ik heb vanmiddag om half 3 een afspraak bij de dokter. Ik moet dus na de les direct weg. 

de docent

• Iemand die op school werkt

• De docent geeft les. 

elkaar

• Wij helpen elkaar.

enorm

• heel erg

• Het feest was zo gezellig. We hebben enorm gelachen.

• heel groot

• Hij heeft een enorm huis met wel twintig kamers. 

de gang

• plaats tussen lokalen

• De leerlingen lopen op de gang.

het gebouw - de gebouwen

het lid 

(van 

een  

club)

soms

• niet altijd
• soms <--> altijd

• Ik koop soms patat.
• Ik ga soms naar de bioscoop. 

De straat

DISK online

- Je werkt aan DISK online op je laptop.

- Je gaat de woorden van thema 1 leren. 

- Gebruik het woordenschrift.

Running dictee

• Maak tweetallen (duo's).
• Een is schrijver en een is renner.
• Op het bord hangen woorden. 
• De schrijvers zitten in de klas. 
• De renner loopt naar het bord en kiest een woord. 
• Hij gaat naar de schrijver en vertelt het woord dat hij ziet aan de schrijver. 
• De schrijver schrijft het woord op het blad. 
• Na tien woorden wisselen we. 
• Het duo dat de meeste woorden goed geschreven heeft, heeft gewonnen. 

Lange klanken:

vlees

woord

vuur

kraan

Korte klanken

test

trap

vlug

bril

bord

Tweeteken klanken

auto

mevrouw

eikel

blijf

kleur

friet

broek

fruit

Pim pam pet

Met de letter die komt schrijf je een woord dat je hebt geleerd in je schrift.

Dit was de les.

Tot de volgende keer!