5.2 Wat wordt de prijs?

5.2 Wat wordt de prijs?
inkoop
verkoop
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

5.2 Wat wordt de prijs?
inkoop
verkoop

Slide 1 - Tekstslide

Planning:
Deze les gaan we aan de slag met:
  • Terugblikken paragraaf 5.1 --> nakijken opdr. 10 t/m 13
  • Uitleg paragraaf 5.2 --> 2 belangrijke berekeningen
  • Aan de slag met Paragraaf 5.2


Maken paragraaf 5.2 voor donderdag 24 maart

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik les 5.1

Slide 3 - Tekstslide

Nakijken opdrachten 10 t/m 13
10 Winkel links: allerlei soorten kleding   Winkel rechts: allerlei soorten kaas
11 D                                                                             12 a vraag   b aanbod
13 a Bijvoorbeeld: mensen laten proeven, een aantal recepten met groen ketchup aanbieden.
b Bijvoorbeeld: Heinz zou de prijs (flink) kunnen verlagen. Als het dan nog niet genoeg verkocht wordt het product uit de handel nemen.




Slide 4 - Tekstslide

5.2 Wat wordt de prijs? 
Vandaag leer je:

  • wat de inkoopprijs en de brutowinstopslag is
  • hoe je de verkoopprijs kunt berekenen
  • hoe je de omzet berekent 

Slide 5 - Tekstslide

5.2 Wat wordt de prijs?
  • Inkoopprijs €0,80 per muffin
Inkoopprijs:
de prijs die je als winkelier voor de producten betaalt
  • Verkoopprijs €1,20 per muffin
Verkoopprijs:
de prijs die je als winkelier berekent voor je product (aan de consument)
  • Brutowinst €0,40

Slide 6 - Tekstslide

5.2 Wat wordt de prijs? 
  • inkoopprijs
  • brutowinst  +
  • verkoopprijs

  • € 0,80
  • € 0,40  +
  • € 1,20

  • Brutowinst = brutowinstopslag = brutowinstmarge
  • Meestal een percentage van de inkoopprijs
  • In ons voorbeeld is de brutowinstmarge 50%. Reken maar uit!!

Slide 7 - Tekstslide

inkoopprijs
brutowinst  +
verkoopprijs

  • Je wilt op de kerstmarkt kerststukjes verkopen
  • De materialen hiervoor koop je in voor € 2,00 per kerststukje
  • Je wilt een brutowinstmarge van 75% van de inkoopprijs
  • Voor welke prijs ga je het kerststukje verkopen?

  • € 2,00
  • (75:100) x 2,00 = 1,50  +
  • € 3,50

5.2 Wat wordt de prijs? 

Slide 8 - Tekstslide

5.2 Wat wordt de prijs? 
Afzet:
  • het aantal producten dat je verkoopt
  • Afzet: 14 muffins
Omzet:
  • het totale bedrag dat een bedrijf ontvangt door de verkoop van producten
  • (de inhoud van de kassa!!)

Slide 9 - Tekstslide

5.2 Wat wordt de prijs? 
Omzet:
  • je hebt 14 muffins verkocht
  • ze kosten € 1,20 per stuk
  • wat is je omzet?
  • 14 x 1,20 = € 16,80


omzet =  afzet  x  verkoopprijs

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag
opdrachten paragraaf 5.2

Slide 11 - Tekstslide