Veilig naar school - mobiliteit

• NT2
• Hoger onderwijs

Wat is het probleem?

1. een gevaarlijk huis
2. gevaarlijk verkeer
3. gevaarlijke dieren
4. gevaarlijke mensen

Wat hebben de kinderen gedaan?

1. Ze hebben een petitie gemaakt.
2. Ze zijn naar de politie gegaan.
3. Ze hebben reclame gemaakt.
4. Ze hebben een filmpje gemaakt.

Met wie hebben ze gesproken?

1. met de politie
2. met de buren
3. met de burgemeester
4. met de ouders

Wat gaat de gemeente veranderen?

1. ze gaan meer verkeersborden zetten
2. ze gaan het fietspad breder maken
3. ze gaan het fietspad smaller maken
4. ze gaan auto's verbieden in de straat

Opdracht thuis

een - draag - fietshelm

steek - groen - over - bij - licht

voetpad - op - het - loop

fluohesje - doe - een - aan

altijd - een - gordel - draag

naar - links en rechts - kijk

steek - uit - je hand

niet - parkeer - op - het voetpad

de dode hoek - blijf - uit

oogcontact - met de bestuurder - zoek - met

Wat is de juiste betekenis?

1. ik mag naar links
2. ik moet naar links
3. ik mag niet naar links

Wat betekent dit bord?

1. Fietsers en voetgangers mogen hier niet lopen.
2. Fietsers en voetgangers moeten hier lopen.
3. Fietsers moeten hier lopen.
4. Voetgangers moeten hier lopen.

Wat betekent dit bord?

1. Je moet naar beneden.
2. Je moet naar boven.
3. Pas op, een gevaarlijke daling.
4. Pas op, een gevaarlijke helling.