Je kunt breuken bij elkaar optellen of van elkaar aftrekken.
Slide 6 - Tekstslide
studiemeter.uitgeverij-deviant.nl
Slide 7 - Link
UITLEG
BREUKEN OPTELLEN EN AFTREKKEN
Les 3
Blz. 109
Breuken met gelijke tellers tel je op door de tellers op te tellen. De noemers veranderen niet. De grootte van de delen verandert niet.
1/6 + 4/6 = 5/6
Je telt de teller op. De noemer verandert niet.
Slide 8 - Tekstslide
UITLEG
BREUKEN OPTELLEN EN AFTREKKEN
Les 3
Blz. 110
Breuken met gelijke noemers kun je op dezelfde manier van elkaar aftrekken.
5/8 - 4/8 = 1/8
Je haalt de tellers van elkaar af. De noemer verandert niet.
Slide 9 - Tekstslide
UITLEG
BREUKEN OPTELLEN EN AFTREKKEN
Les 3
Blz. 111
Een geheel getal kun je ook als breuk opschrijven.
Slide 10 - Tekstslide
UITLEG
BREUKEN OPTELLEN EN AFTREKKEN
Les 3
Blz. 111
Je kunt een breuk aftrekken van het getal 1. Je moet 1 dan eerst schrijven als een breuk met dezelfde noemer.
Slide 11 - Tekstslide
UITLEG
BREUKEN OPTELLEN EN AFTREKKEN
Les 3
Blz. 112
Bij het optellen van breuken kun je uitkomen op 1 'hele'. De teller en de noemer van de breuk zijn dan gelijk. Je moet het antwoord dan opschrijven als het getal 1.
3/8 + 5/8 = 8/8 = 1
Slide 12 - Tekstslide
UITLEG
BREUKEN OPTELLEN EN AFTREKKEN
Les 3
Blz. 113
Je moet breuken in een antwoord altijd zo ver mogelijk vereenvoudigen.
Waar kun je de teller en noemer beiden door delen?