AA week 4 spelling II
1 / 22
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Weet jij woorden
met c als s
met c als s
Slide 4 - Woordweb
Weet jij woorden met c als k?
Slide 5 - Open vraag
Hoor je c als s of k?
Cadeau
Cadeau
A
s
B
k
Slide 6 - Quizvraag
Hoor je c als s of k?
disco
disco
A
s
B
k
Slide 7 - Quizvraag
Hoor je c als s of k?
cement
cement
A
s
B
k
Slide 8 - Quizvraag
Hoor je c als s of k?
bioscoop
bioscoop
A
s
B
k
Slide 9 - Quizvraag
Hoor je c als s of k?
fascineer
fascineer
A
s
B
k
Slide 10 - Quizvraag
goed of fout?
cirkel, de c hoor je als k.
cirkel, de c hoor je als k.
A
goed
B
fout
Slide 11 - Quizvraag
goed of fout?
cavia, de c hoor je als k.
cavia, de c hoor je als k.
A
goed
B
fout
Slide 12 - Quizvraag
goed of fout?
microscoop, de c hoor je als s.
microscoop, de c hoor je als s.
A
goed
B
fout
Slide 13 - Quizvraag
goed of fout?
cent, de c hoor je als s.
cent, de c hoor je als s.
A
goed
B
fout
Slide 14 - Quizvraag
De c klinkt
als een k
De c klinkt
als een s
clown
cent
cactus
cijfer
citroen
dictee
camera
december
cola
Slide 15 - Sleepvraag
Sleep deze 5 woorden naar het juiste vak:
Woorden met een c die klinkt als een s:
citroen
Woorden met een c die klink atls een k: camera
lucifer
procent
computer
speciaal
speculaas
Slide 16 - Sleepvraag
Welke 2 woorden met een C klinken als een K?
A
dictee
B
cent
C
oceaan
D
actief
Slide 17 - Quizvraag
C=K
C=S
Slide 18 - Sleepvraag
.ultuur
A
c
B
k
Slide 19 - Quizvraag
.ollega
A
c
B
k
Slide 20 - Quizvraag
.offer
A
c
B
k
Slide 21 - Quizvraag
c die klinkt als s
cijfer
procent
narcis
seconde
collega
disco
centrum
camping
