Grammatik persoonlijke voornaamwoorden 3e nv herhaling

Herzlich willkommen!
 bitte anmelden:

LessonUp.app
Buch auf den Schreibtisch legen, 
bitte!
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herzlich willkommen!
 bitte anmelden:

LessonUp.app
Buch auf den Schreibtisch legen, 
bitte!

Slide 1 - Tekstslide

Heute?
Wie geht es dir heute?
Schreib in dem folgenden Dia:

"Heute..............

Denk an Rechtschreibung!
(de juiste spelling;-)

Slide 2 - Tekstslide

wie geht es dir?

Slide 3 - Open vraag

Wie geht's euch?
Bitte Antwort erklären
timer
3:00

Slide 4 - Tekstslide

Lesprogramma
  • Lernziele 
  • neue Grammtik 3. Fall
  • Quiz
  • Exit tickets

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoel
Jij kunt het persoonlijk en vragend voornaamwoord in de 3e naamval gebruiken.
Je kent de voorzetsels van 3e naamval

Slide 6 - Tekstslide

Lernziele: je kan
  • Alle persoonlijke voornaamwoorden van de 3e naamval benoemen
  • Alle voorzetsels van de derde naamval opnoemen
  • De persoonlijke voornaamwoorden toepassen in oefeningen

Slide 7 - Tekstslide

Persoonlijke voornaamwoorden  1e naamval

Slide 8 - Tekstslide

ich
du
es
er
wir
ihr
Sie
sie mv
sie ev
Ik
jij
hij
het
wij
zij ev
jullie
u
zij mv

Slide 9 - Sleepvraag

Persoonlijke voornaamwoorden  4e naamval

Slide 10 - Tekstslide

mich
dich
sie ev
es
ihn
uns
euch
Sie
sie mv
mij
jou
hem
het
ons
haar
jullie
u
hen mv

Slide 11 - Sleepvraag

Persoonlijke voornaamwoorden & voorzetsels 3e naamval

Slide 12 - Tekstslide

Grammatica
1e en 4e naamval
1e naamval = onderwerp
4e naamval = lijdend voorwerp

Slide 13 - Tekstslide

Der 4. Fall
Als je de voorzetsels van de 4e naamval ziet staan, krijg je DAARNA ALTIJD de 4e naamval.

Persoonlijke voornaamwoorden

Slide 14 - Tekstslide

3e naamval
Er komt een naamval bij namelijk: de 3e naamval.

Wat houdt dit in?
- andere lidwoorden
- nieuwe voorzetsels

Slide 15 - Tekstslide

Hoe werkt het?
Na een voorzetsels met een vaste naamval komt altijd een persoonlijk voornaamwoord in die naamval.
Bij de 3e naamval is dat:

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

De naamvalen, wat is wat?
Onderwerp
Lijdend voorwerp

Meewerkend voorwerp
1
3
4

Slide 23 - Sleepvraag

voorzetsels 3e naamval
voorzetsels 4e naamval
mit
entlang
durch
bei
seit
um
gegenüber
bis
von
nach
zu
aus
für
ohne
gegen

Slide 24 - Sleepvraag

Oefenen, herhalen, oefenen ....
https://www.schubert-verlag.de/aufgaben/xg/xg03_11.htm 

https://www.schubert-verlag.de/aufgaben/xg/xg03_10.htm

http://www.sprachenwegweiser.de/praumlpositionen-mit-dativ-uumlbung-2-personalpronomen.html

Slide 25 - Tekstslide

Persoonlijke voornaamwoorden  3e naamval

Slide 26 - Tekstslide

Voorzetsels van de derde naamval??

Slide 27 - Open vraag

mir
dir
ihr
ihm
ihm
uns
euch
Ihnen
ihnen mv
mij
jou
hem
het
ons
haar
jullie
u
hen mv

Slide 28 - Sleepvraag

0

Slide 29 - Video

0

Slide 30 - Video

Aus, bei, mit, nach, seit, von, zu ...

... Ben weer aan vakantie toe!

Slide 31 - Tekstslide

Ich bin hier mit ...(jou)
A
du
B
dir

Slide 32 - Quizvraag

Ich bin hier mit ... (hem)
A
ihm
B
er

Slide 33 - Quizvraag

Du bist hier mit ... (mij)
A
ich
B
mir

Slide 34 - Quizvraag

Was ist los mit ...
A
dich
B
du
C
dir

Slide 35 - Quizvraag

Ich mache den Kuchen bei ... (haar)
A
sie
B
ihm
C
ihr
D
ihnen

Slide 36 - Quizvraag

Wir haben das von ...(u) bekommen.
A
Ihnen
B
ihnen
C
sie
D
euch

Slide 37 - Quizvraag

Jona ist nach ...(ons) an der Reihe.

Slide 38 - Open vraag

Kommst du mit ...(mij) mit?

Slide 39 - Open vraag

Na "aus" verandert "ich" in...

Slide 40 - Open vraag

Na "mit" verandert "er" in ...

Slide 41 - Open vraag

Na "nach" verandert "wir" in...

Slide 42 - Open vraag

Na "seit" verandert "Sie" in ...

Slide 43 - Open vraag

Welke hoort er niet bij?
A
Durch
B
Bei
C
Nach
D
Zu

Slide 44 - Quizvraag

Waar of niet waar?
ihr is een persoonlijk voornaamwoord van de 3e naamval
A
Waar
B
Niet waar

Slide 45 - Quizvraag

Slide 46 - Tekstslide

Oefenen, herhalen, oefenen ....
https://www.schubert-verlag.de/aufgaben/xg/xg03_11.htm 

https://www.schubert-verlag.de/aufgaben/xg/xg03_10.htm

http://www.sprachenwegweiser.de/praumlpositionen-mit-dativ-uumlbung-2-personalpronomen.html

Slide 47 - Tekstslide

Welk antwoord is op jou van toepassing?
A
Ik snap het nog niet (en heb nog uitleg nodig)
B
Ik begin het te snappen (en moet vooral veel gaan oefenen)
C
Ik snap het (en kan alleen aan de slag)
D
Ik snap het (en kan het anderen uitleggen

Slide 48 - Quizvraag

Abschluss

Slide 49 - Tekstslide