Unit 3,4

Lesson Kenya
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Lesson Kenya

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

The lion, the witch and the wardrobe

'It is always winter but never Christmas'



Slide 2 - Tekstslide

Welk kerstfiguur komen we tegen in het boek? 
The lion, the witch and the wardrobe

What does father Christmas give the children? Why? Who does father Christmas represent?


Slide 3 - Tekstslide

This is demonstrating how Christianity, which is the essence of goodness , also equips its adherents with “tools” needed to traverse the world and battle temptation, cruelty, and evil.
The lion, the witch and the wardrobe

The winter is slowly disappearing. Why? What does the winter symbolize?  

Slide 4 - Tekstslide

the forever-winter the White Witch has imposed on Narnia can be seen as the spiritual impoverishment and literal winter of the soul that estrangement from Christianity engenders. If the witch is the devil and Alsan is Jesus it symbolizes the coming of Christ and shows that Christ is the true king of the world and not the devil. Satan is actually called the god of this world, can we see that in our day to day lives? Does that scare you? 
Kenyan Art

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Why is art important?

Slide 7 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Page 111

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

What's 'unprecedented' about this book with regards to how it depicts Kenyan art?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

What is the author's opinion on publishers of art? Is he positive, negative or neutral?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Do you think souvenirs are art?
Yes
No
Sometimes

Slide 11 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Close reading: Art and Innovation


Do the exercises 3,4 
Look up all the words you don't know
Learn the words English-Dutch
During your test: fill in the gaps / translate into Dutch

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reading aloud
In pairs: Take turns reading text 'Art and Innovation' in your VERY best English
Finished? Do exercise 2, 5
timer
20:00

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Recap: adjectives versus adverbs

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adjectives 


BIJVOEGLIJKE NAAMWOORD

1. Frank is a good singer 
2. My brother is a careful driver.

Beschrijft iets of iemand. 
Het zegt iets over het zelfstandig naamwoord.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Adverbs
BIJWOORD

1. Frank sings well. 
2. My brother drives carefully.

Beschrijven andere woorden (werkwoorden, adjectives, adverbs)
Ze geven aan hoe iets wordt gedaan. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adverb beschrijft een adjective

                     1. Frank is an extremely good singer.
                             2. My brother is an awfully careful driver.
                       3. It's an absolutely perfect video clip.


Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adverb beschrijft een adverb

                   1. Frank sings absolutely beautifully.
         2. My brother drives really well.
                                 3. That clip was filmed extremely perfectly. 




Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Overview
Een bijwoord verwijst naar een van de volgende dingen.
1. Een werkwoord
                       2. Een bijvoeglijk naamwoord
         3. Een ander bijwoord
4. De hele zin       




Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

-ly
Most adverbs are formed by adding -ly after the adjective.
Beautiful - beautifully

Remember! Sometimes the spelling of the adverb changes. 
Terrible - terribly
Easy - easily

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Irregular  adverbs
There are also irregular adverbs. 
The adverb for good is  well - She's a good performer. She performs well. 

A few adverbs have the same form as the adjective.
Fast (snel), fair (sportief/eerlijk), low, high, hard, long, late, loud  and straight (onmiddelijk) - He's a fast driver, He drives fast






Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pay attention!
If you use a 'verb of the senses' (een zingtuiglijk werkwoord, waarmee je iets doet met je zintuigen)--> adjective 

Your senses are your eyes, nose, mouth, fingers and ears, so 'verbs of the senses' are: see, smell, taste, feel, hear

For example: 
The song sounds beautiful. (not beautifully). 
The softness of your jacket feels good. (not well)

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Which one is the adjective?
A
Beautiful
B
Well
C
Normally
D
Wonderfully

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Max is a ... singer.
A
Good
B
Well

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


This hamburger tastes ...
A
Awful
B
Awfully

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


You can ... open the box.
A
Easy
B
Easily
C
Easyly

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


He drives the car ...
A
Carefully
B
Careful

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Jamie Oliver cooks ...
A
Fantastic
B
Fantasticly
C
Fantastically

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Madonna is a ... singer.
A
Terribly
B
Terrible

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


That pizza smells ...
A
Nicely
B
Nice

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


I think a Friesian horse is ...
A
Beautiful
B
Beautifully

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Adjectives & adverbs
I know the difference
😒🙁😐🙂😃

Slide 32 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Adjectives & adverbs
I know how to form them
😒🙁😐🙂😃

Slide 33 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Adjectives & adverbs
I know how to use them
😒🙁😐🙂😃

Slide 34 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

TASK

  • Do paragraph 3.4: exercises 7 t/m 9 
    


Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Homework

Read The Lion, the Witch and the Wardrobe up till and including chapter 14 

Learn Vocabulary 3 and 4

Learn all irregular verbs  (p. 285)

Finish assignments 2-5, 7-9

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies