ROUS Markt en overheid H5 + H6

Welkom
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom

Slide 1 - Tekstslide

Wat is er nodig als er bijvoorbeeld bepaald is dat een kartel niet mag?

Slide 2 - Open vraag

Autoriteiten
Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA)
Autoriteit Financiële Markten (AFM)
Autoriteit Consument en Markt (ACM)

--> zoeken naar verstoringen en ingrijpen. 

Slide 3 - Tekstslide

De ACM is een overheidsinstelling. Waar ziet de ACM onder andere op toe?
A
Dat bedrijven niet te duur, zodat de consument een eerlijke prijs betaalt.
B
Dat consumentenbelangen worden beschermd en dat bedrijven eerlijk met elkaar concurreren.
C
Dat producentenbelangen worden beschermd.
D
Dat consumentenbelangen worden beschermd.

Slide 4 - Quizvraag

Waarom zijn octrooien belangrijk voor een economie?
A
Octrooien beschermen de consument
B
Dankzij octrooien werkt de markt doelmatig
C
Octrooien stimuleren innovaties en die zijn belangrijk voor economische groei
D
Door octrooien kunnen bedrijven een monopoliepositie verwerven

Slide 5 - Quizvraag

Octrooi
Alleenrecht op het maken of laten maken van jouw product voor een bepaalde tijd. 
Ontwikkelingskosten kunnen hoog zijn. 

Slide 6 - Tekstslide

Collectieve Goederen
Collectieve goederen worden door de overheid gemaakt en zijn voor iedereen beschikbaar.
  • Politie.
  • Brandweer.
  • Leger.
  • Infrastructuur (denk aan wegen, dijken, straatverlichting, etc.)

Slide 7 - Tekstslide

Kenmerken collectieve goederen
  1. Niet-uitsluitbaar; Kan niemand van worden uitgesloten 
  2. Niet-rivaliserend; Collectieve goederen kunnen door iemand worden geconsumeerd, zonder dat er dan minder overblijft voor een ander. 


Slide 8 - Tekstslide

Wat is geen kenmerk van collectieve goederen?
A
komen alleen tot stand door collectieve dwang
B
men kan een individuele prijs vragen
C
niet-uitsluitbaar
D
niet-rivaliseren

Slide 9 - Quizvraag

Quasi-collectieve goederen
Sommige individuele goederen vindt de overheid zo belangrijk dat ze er graag aan bijdraagt. 
omdat ze van groot maatschappelijk belang zijn 
of anders te duur worden (subsidie). 

Dit noemen we quasi-collectieve goederen. 
Bijv. onderwijs, zorg, bibliotheek, openbaar vervoer enz. 


Slide 10 - Tekstslide

I: Quasi-collectieve goederen zijn individuele goederen door de overheid geproduceerd.
II: Onderwijs is een voorbeeld van quasi-collectieve goederen.
A
beiden juist
B
beiden onjuist
C
alleen I juist
D
alleen II juist

Slide 11 - Quizvraag

Wat is kenmerkend aan externe effecten?

Slide 12 - Open vraag

Externe effecten, overheidsingrijpen
Extern effect: 
effect als gevolg van 
productie en/of consumptie voor 
de welvaart van anderen  --> 
Niet bij de prijs inbegrepen.

Negatieve externe effecten &  positieve externe effecten

Slide 13 - Tekstslide

Positieve externe effecten
Negatiever externe effecten

Slide 14 - Tekstslide

Marktfalen
Als er teveel negatieve externe effecten zijn --> de markt produceert te veel. 

Als er te weinig positieve externe effecten zijn --> de markt produceert te weinig. 

Slide 15 - Tekstslide

Innoveren
Procesinnovatie
  • Voor betere en efficiëntere manier van produceren.
  • Product sneller en voor een lagere prijs af leveren bij klanten.
Productinnovatie
  • Nieuwere en betere versies van producten. 

Slide 16 - Tekstslide

Waarom is innoveren van belang?

Slide 17 - Open vraag

Wat houdt bedrijven tegen om te innoveren?

Slide 18 - Open vraag

H6 Hoofdstukdoelen
• uitleggen dat MVO sommige negatieve externe effecten van productie kan verminderen door de duurzaamheid van produceren prioriteit te geven boven de winstgevendheid op korte termijn.
• uitleggen dat er spanningen zijn tussen duurzaamheid als welvaartsmaatstaf en het nationaal inkomen of nationaal product als welvaartsmaatstaf.

Slide 19 - Tekstslide

MVO (maatschappelijk verantwoord ondernemen)

Het sociale welzijn, milieu en onze planeet krijgt steeds meer aandacht binnen onze maatschappij, dus automatisch ook bij bedrijven. Zo kijkt men steeds meer naar:
 "people, planet, profit";

Slide 20 - Tekstslide

Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen

Slide 21 - Tekstslide

3 p's
- People: menselijke aspecten binnen en buiten het bedrijf (vb. zit/sta bureau, geld voor 'ontwikkeling', gezond eten op het werk, geld voor fitness abbo)

- Planet: gevolgen voor het milieu en onze planet (negatieve externe effecten)
- Profit: Hoe is de winst behaald en wat doet men ermee? (duurzaam produceren)

Slide 22 - Tekstslide

Duurzaam produceren
  • Duurzaam produceren = produceren zonder schade voor mensen/natuur voor nu en in de toekomst

Slide 23 - Tekstslide

Aan het werk
Maken 5.2, 5.4, 5.5, 5.13, 5.14, 5.15, 5.16, 5.17 & 5.18
5.19, 6.1, 6.4, 6.5 & 6.7

Slide 24 - Tekstslide