Formatieve evaluatie lezen Frans V1 1920

Formatieve evaluatie lezen
A1:   Ik kan korte teksten met korte zinnetjes 
begrijpen, waarin veel bekende
namen, woorden en uitdrukkingen voorkomen. 

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransWOMiddelbare schoolLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Formatieve evaluatie lezen
A1:   Ik kan korte teksten met korte zinnetjes 
begrijpen, waarin veel bekende
namen, woorden en uitdrukkingen voorkomen. 

Slide 1 - Tekstslide

Instructie
Lees bij elke opdracht steeds eerst de vraag.
Vul daarna het juiste antwoord in:
• open vragen: kijk goed of je in het Nederlands of het Frans moet
antwoorden
• invulvragen: vul het juiste antwoord in
• meerkeuzevragen: kruis het juiste antwoord aan
 

Slide 2 - Tekstslide

TEKST 1

Slide 3 - Tekstslide

Lees de titel en de inleiding van de tekst 1. Kruis het juiste antwoord aan.

Waarom worden Sophie en Lucie geïnterviewd?
A
Ze zijn net op vakantie geweest.
B
Het is bijna vakantie

Slide 4 - Quizvraag

Lees de titel en de inleiding van tekst 1. Kruis het juiste antwoord aan.
Le monde des ados heeft Sophie en Lucie gevraagd…
A
Of ze graag vakantie hebben.
B
Hoe hun droomvakantie eruitziet.

Slide 5 - Quizvraag

Lees tekst 1 helemaal.
Welke zin hoort bij wie? Kruis het juiste antwoord aan.

Viert vakantie het liefst dicht bij huis.
A
Sophie
B
Lucie
C
Sophie & Lucie

Slide 6 - Quizvraag

Lees tekst 1 helemaal.
Welke zin hoort bij wie? Kruis het juiste antwoord aan.

Viert altijd vakantie op dezelfde plek.
A
Sophie
B
Lucie
C
Sophie & Lucie

Slide 7 - Quizvraag

Lees tekst 1 helemaal.
Welke zin hoort bij wie? Kruis het juiste antwoord aan.

Heeft graag een rustige vakantie.
A
Sophie
B
Lucie
C
Sophie & Lucie

Slide 8 - Quizvraag

Lees tekst 1 helemaal.
Welke zin hoort bij wie? Kruis het juiste antwoord aan.

Ontmoet graag andere mensen
tijdens de vakantie.

A
Sophie
B
Lucie
C
Sophie & Lucie

Slide 9 - Quizvraag

Lees tekst 1 helemaal.
Welke zin hoort bij wie? Kruis het juiste antwoord aan.

Heeft niet genoeg vakantie.

A
Sophie
B
Lucie
C
Sophie & Lucie

Slide 10 - Quizvraag

Lees tekst 1 nog eens en kruis het juiste antwoord aan.

«Mais en vacances c’est différent…» Wat is in de vakantie anders volgens Sophie?

A
Dan heeft haar familie echt tijd voor elkaar.
B
Dan kan haar familie het beter met elkaar vinden.
C
Dan ziet ze haar familie veel meer.

Slide 11 - Quizvraag

Raad de betekenis van de onderstreepte woorden in tekst 1. Kruis het juiste antwoord aan.

Woord 1: édition

A
Aanpassing
B
Uitgave
C
Uitzending

Slide 12 - Quizvraag

Raad de betekenis van de onderstreepte woorden in tekst 1. Kruis het juiste antwoord aan.

Woord 2: le contraire


A
De afwisseling
B
De ontspanning
C
Het tegenovergestelde

Slide 13 - Quizvraag

Raad de betekenis van de onderstreepte woorden in tekst 1. Kruis het juiste antwoord aan.

Woord 3: impossible
A
Enorm
B
Onmiddelijk
C
Onmogelijk

Slide 14 - Quizvraag

TEKST 2

Slide 15 - Tekstslide

Lees de titel, introductie en tussenkopjes van tekst 2.
Geef in het Nederlands antwoord.

Welke vraag wordt er gesteld?

Slide 16 - Open vraag

Lees de titel, introductie en tussenkopjes van tekst 2.
Geef in het Nederlands antwoord.

In welke stad wordt de vraag gesteld?

Slide 17 - Open vraag

Lees tekst 2 helemaal. Kruis het juiste antwoord aan.

Waarom houdt Louise van All Stars?

A
Er is veel keuze
B
Ze zijn goedkoop
C
Ze zijn hip

Slide 18 - Quizvraag

Lees tekst 2 helemaal. Kruis het juiste antwoord aan.

Welke bewering is waar?

A
Elodie draagt veel verschillende kledingstukken
B
Elodie heeft een sportieve kledingstijl
C
Elodie koopt haar kleren bij H&M en Louis Vuitton

Slide 19 - Quizvraag

Lees tekst 2 helemaal. Kruis het juiste antwoord aan.

Waarom kiest Tom voor Adidas-schoenen?

A
Omdat de nieuwe modellen goedkoop zijn..
B
Omdat hij de kleuren mooi vindt.
C
Omdat hij ze lekker vindt zitten.

Slide 20 - Quizvraag

Lees tekst 2 helemaal. Kruis het juiste antwoord aan.

Wie koopt geen merkkleding?

A
Elodie
B
Louise
C
Tom

Slide 21 - Quizvraag

Lees tekst 2 helemaal. Kruis het juiste antwoord aan.

Wie koopt zowel dure als goedkope kleding?

A
Elodie
B
Louise
C
Tom

Slide 22 - Quizvraag

Raad de betekenis van de onderstreepte woorden in tekst 2. Kruis het juiste antwoord aan.

Woord 1: variation

A
Afwisseling
B
Keuze
C
Verandering

Slide 23 - Quizvraag


Raad de betekenis van de onderstreepte woorden in tekst 2. Kruis het juiste antwoord aan.

Woord 2: nonchalant


A
Charmant
B
Losjes
C
Onverzorgd

Slide 24 - Quizvraag


Raad de betekenis van de onderstreepte woorden in tekst 2.
Kruis het juiste antwoord aan.

Woord 3: personnel



A
Personen
B
Persoonlijk
C
Medewerkers

Slide 25 - Quizvraag

Lees het onderstaand Facebook-bericht. Wie heeft dit geschreven? (Louise / Élodie / Tom) Leg in het Nederlands uit waarom.

«Des bijoux et des sacs… ce n’est pas du tout mon style! Oh la la, je préfère
le naturel, un look simple. Pas de grandes marques pour moi!»

Slide 26 - Open vraag

Slide 27 - Tekstslide