2.1

Burgers en stoommachines

2.1 Industrie en samenleving
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Burgers en stoommachines

2.1 Industrie en samenleving

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel:
Aan het einde van de les weet je;
- Hoe en waardoor de productie toenam.
- Wat veranderde in de samenleving.
- Wat veranderde in de verhouding tussen werkgevers en werknemers.

Slide 2 - Tekstslide

Tijd van Burgers en Stoommachines

  • Tijdvak 8: 1800-1900.
  • De 19e eeuw: IJzeren eeuw. 
  • In Nederland pas echt industrialisatie vanaf 1850

Moderne tijd: 1800 - heden. 

Slide 3 - Tekstslide

De industriële revolutie
Tot 1800 werd bijna alles met de hand gemaakt
Vanaf 1800 werd steeds meer met machines gemaakt
Dit noemen we de industriële revolutie
Voorbeeld voor 1800
Aan het spinnewiel
Voorbeeld na 1800
Aan de machine

Slide 4 - Tekstslide

Bekijk de afbeelding ->

Welk begrip past het beste
bij deze afbeelding?
A
industrialisatie
B
huisnijverheid
C
beleggers
D
dienstensector

Slide 5 - Quizvraag

Steenkool en stoom
De industriële revolutie begon in Groot-Brittannië
Ondernemers stichtten daar fabrieken om spullen te maken
Deze maakten ze met stoommachines
Als energiebron gebruikten ze steenkool
De Engelsman James Watt voerde een aantal belangrijke veranderingen door in Newcomen's stoommachine waardoor het gebruik en de inzet makkelijker werden.

Slide 6 - Tekstslide

Gevolgen van de Industriele revolutie

1. Handarbeid wordt vervangen door machines op stoomkracht 
2. Er komen snel veel nieuwe producten en  nieuwe uitvindingen bij.

Slide 7 - Tekstslide

Nieuwe producten
Trein
Electrisch licht
Kunstmest
Telefoon

Slide 8 - Tekstslide

Wat betekent "Industriële Revolutie"?
A
verandering in de manier van denken
B
verandering van manier om met werknemers om te gaan
C
verandering van de manier van produceren
D
grote verandering in korte tijd

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een van de belangrijkste uitvindingen in de industriële revolutie?
A
stoommachine
B
ploeg
C
straatverlichting
D
dienstensector

Slide 10 - Quizvraag

Gevolgen van de industriele revolutie
1. Er komen snel veel nieuwe uitvindingen bij.
2. De samenleving veranderde naar een industriële
     samenleving
  • Meer mensen werken in de industrie en dienstensector
       Minder mensen werken in de landbouw
  • Er gingen meer mensen in de steden wonen

Slide 11 - Tekstslide

Gevolgen van de industriële revolutie 
  • Rijke burgers konden een bedrijf beginnen, ze waren ondernemer
  • Bedrijven werden groter en werkgevers hadden veel meer personeel in dienst dan voorheen. 
  • De relatie tussen werkgevers en werknemers was vaak onpersoonlijk.

Slide 12 - Tekstslide

In welke beroepen begon de Industriële Revolutie?

A
Handel en Nijverheid
B
Handel en Landbouw
C
Landbouw en textiel
D
Textiel en handel

Slide 13 - Quizvraag

In welk land begon de industriële revolutie?
A
Belgie
B
Nederland
C
Engeland
D
Amerika

Slide 14 - Quizvraag

Arbeiders in actie
Rijke burgers hadden een bedrijf, ze waren ondernemer
De relatie tussen werkgevers en werknemers was vaak onpersoonlijk.


Slide 15 - Tekstslide

Arbeiders in actie
Om voor zichzelf op te komen, gingen arbeiders samenwerken. 
Ze richtten vakbonden op.

Slide 16 - Tekstslide

Industriële samenleving
Periode van 1800  tot heden heet moderne tijd.
 Vanaf 1850 ook in andere westerse landen en Japan.


Slide 17 - Tekstslide

Industriële samenleving
Door de revolutie veranderde de samenleving
Sommige banen verdwenen, sommige ontstonden
Vooral de dienstensector groeide
Er gingen meer mensen in de steden wonen
Zo ontstond een industriële samenleving

Slide 18 - Tekstslide

Sleep de kenmerken naar de juiste samenleving
Industriële samenleving
Landbouw samenleving
In steden zijn handel en nijverheid belangrijk
In steden zijn industrie en diensten belangrijk
Meer dan de helft van de bevolking woont in de stad
Meer dan de helft van de bevolking woont op het platteland

Slide 19 - Sleepvraag

Welk samenlevingstype ontstaat in de tijd van burgers en stoommachines?
A
De autarkische samenleving
B
De industriële samenleving
C
De landbouwstedelijke samenleving
D
Samenleving van jagers en verzamelaars

Slide 20 - Quizvraag

In welke eeuw was de Tijd van Burgers en Stoommachines?
A
17e eeuw
B
18e eeuw
C
19e eeuw
D
20e eeuw

Slide 21 - Quizvraag

Video
Histoclips: De industriële revolutie

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Welk begrip hoort bij deze betekenis:
Periode van grote en snelle verandering in West-Europa door de komst van industrie; deze periode duurde van 1760 tot 1850.
A
Industrialisatie
B
Kapitalisme
C
Industriële revolutie
D
Monarchie

Slide 24 - Quizvraag

Wat is industrialisatie?
A
Een periode van grote en snelle verandering door de komst van industrie.
B
Het ontstaan van industrie (fabrieken) in een gebied waar eerst vooral landbouw was.
C
Een speciale dans.
D
Mensen die in fabrieken werken.

Slide 25 - Quizvraag

Wat is een van de belangrijkste uitvindingen van de revolutie?
A
stoommachine
B
ploeg
C
straatverlichting
D
dienstensector

Slide 26 - Quizvraag

In welk land begon de Industriële revolutie?
A
Frankrijk
B
Engeland
C
Nederland
D
Duitsland

Slide 27 - Quizvraag

Rond 1800 werkten de meeste mensen in Nederland in de:
A
landbouw
B
handel
C
industrie
D
diensten

Slide 28 - Quizvraag

Door welke uitvinding konden de mensen, rond 1740, sneller weven?
A
De uitvinding van de stoommachine
B
De uitvinding van de Spinning Jenny
C
De uitvinding van de schietspoel
D
De uitvinding van het weefgetouw

Slide 29 - Quizvraag

In welke beroepen begon de Industriële revolutie?

A
Handel en Nijverheid
B
Handel en Landbouw
C
Landbouw en textiel
D
Textiel en handel

Slide 30 - Quizvraag

Door welke uitvinding konden de mensen, rond 1760 sneller spinnen?
A
De uitvinding van de stoommachine
B
De uitvinding van de Spinning Jenny
C
De uitvinding van de schietspoel
D
De uitvinding van het spinnewiel

Slide 31 - Quizvraag

Aan de slag!
Lees blz. 20-21 en maak opdr. 1 t/m 5 Par 2.1

Slide 32 - Tekstslide