1.1 en 1.2 Tuesday

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 34 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

To do
  • Week van de talen
  • Prinsjesdag 2022
  • Leerdoelen 1.1 en 1.2
  • Instructie 1.1 
  • Aan het werk met 1.1 
  • Instructie 1.2
  • Aan het werk met 1.2
  • Hebben we onze doelen gehaald?
  • Toets bespreken

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Waarom is het Verenigd Koninkrijk belangrijk voor ons?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Wat is Prinsjesdag?

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

Wat was er dit jaar anders dan veel andere jaren?

  • Voorlopig geen Gouden Koets meer maar ...
  • Voorlopig wordt de Troonrede niet voorgelezen in de  Ridderzaal maar in de ...

Slide 11 - Tekstslide

Wie heeft iets gehoord over Prinsjesdag?
Waar gaat de overheid meer of minder geld aan uitgeven?

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide



Hoofdstuk 1

Begroten voor iedereen

Slide 14 - Tekstslide

Hoofdstuk 1


1.1 Zakgeld
1.2 Wat doe je met je (zak)geld?
1.3 Huishoudens en hun financiën
1.4 Het huishoudboekje van de overheid

Slide 15 - Tekstslide

Aan het einde van deze les :

  • weet je hoe je bedragen moet omrekenen naar verschillende perioden.
  • weet je hoe je een budgetlijn moet tekenen, aflezen en aanpassen. 

Slide 16 - Tekstslide

Wie kan er goed met geld omgaan?

Slide 17 - Tekstslide

Op welke manieren komen jongeren (op een legale manier) aan geld?

Slide 18 - Tekstslide

Geld kunnen we verdelen in:

Slide 19 - Tekstslide

Chartaal
Giraal

Slide 20 - Tekstslide

Omrekenen: week naar maand
  • 1 jaar heeft 52 weken
  • 1 jaar heeft 12 maanden.

  • 1 maand heeft 28, 29, 30 of 31 dagen
  • 1 maand heeft dus Bijna nooit 4 weken...

Omrekenen week naar maand <--> maand naar week doe je altijd via een jaar

Slide 21 - Tekstslide

Omrekenen: week naar maand
Omrekenen week naar maand <--> maand naar week doe je altijd via een jaar.

€5 zakgeld per week x 52 = €260 per jaar
€260 zakgeld per jaar : 12 = €21,67 per maand

€20 zakgeld per maand x 12 = €240 per jaar
€240 per jaar : 52 = €4,62 per week

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Let's get to work!
De komende 10-minuten ga je aan de slag met de volgende opgaven: 1.1 t/m 1.4 op blz. 7 en 8.

Klaar?
Probeer vast verder te gaan met 1.2 (opgave 1.5 en 1.6 hoef je niet te maken).

Slide 24 - Tekstslide

Budgetlijn
  • Een budgetlijn laat zien hoe je je geld kan besteden
  • Verschillende combinaties van twee bestedingsmogelijkheden
  • Bereken hoeveel je kunt kopen van een product wanneer je je hele budget hieraan uitgeeft


Slide 25 - Tekstslide

Budgetlijn
Fatih werkt op kantoor en bezoekt 
in de middag altijd dezelfde 
lunchroom voor een tosti en 
1 of 2 koppen thee. Fatih wil 
per week maximaal € 36 besteden
 aan thee en een tosti.
 Een tosti kaas/tomaat kost € 3 
en een kop thee € 2. 

Slide 26 - Tekstslide

Samen opgave 1.9 op blz. 10.
Bladzijde 10 opgave 1.9

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Aan het werk
Werk verder aan paragraaf 1.1 en 1.2
Zakgeld & wat doe je met je zakgeld tot en met opgave 1.11.

Let op, opgave 1.5 en 1.6 hoef je niet te maken.


Slide 32 - Tekstslide

Leerdoelen
1.1 en 1.2
Aan het einde van deze les ...

... weet je hoe je bedragen moet omrekenen naar verschillende perioden.
... weet je hoe je een budgetlijn moet tekenen, aflezen en aanpassen. 
 

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide