Les 4 Botten

Les 4 Botten
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Les 4 Botten

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • De student kent de functies van het beenderstelsel.
  • De student kent de beensoorten 
  • De student kent de beenvergroeiingen van de schedel.
  • De student kent de botten van het hersenschedel en schedelbasis.


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hersenschedel
Functie 
- beschermen hersenen

Verbonden met elkaar door naadverbindingen (zijn ontstaan uit fontanellen).

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


SCHEDELDAK

Voorhoofdsbeen
Wandbeenderen
Achterhoofdsbeen
Slaapbeenderen



SCHEDELBASIS

Zeefbeen 
Wiggebeen
Rotsbeen
Onderste gedeelte achterhoofdbeen

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorhoofdsbeen
Vormt:
- voorhoofd
- bovenzijde oogkassen
- bovengedeelte neusholte 
- onderzijde schedelholte




Slide 6 - Tekstslide

Het voorhoofdsbeen (os frontale) is een plat, gebogen beenstuk aan de voorkant en bovenkant van de schedel. Het vormt:
  • het voorhoofd
  • de bovenzijde van de oogkassen
  • het bovenste gedeelte van de neusholte
  • de onderzijde van de schedelholte
Vlak boven de oogkassen zitten openingen waar bloedvaten en zenuwen door naar buiten lopen. Aan beide zijden van de neus liggen de voorhoofdsholten. Deze staan in verbinding met de neusholte.
Voorhoofdsbeen
- Opening voor bloedvaten en zenuwen vlak boven de oogkassen.

- Voorhoofdholte aan weerszijden boven de neus. 


Slide 7 - Tekstslide

Het voorhoofdsbeen (os frontale) is een plat, gebogen beenstuk aan de voorkant en bovenkant van de schedel. Het vormt:
  • het voorhoofd
  • de bovenzijde van de oogkassen
  • het bovenste gedeelte van de neusholte
  • de onderzijde van de schedelholte
Vlak boven de oogkassen zitten openingen waar bloedvaten en zenuwen door naar buiten lopen. Aan beide zijden van de neus liggen de voorhoofdsholten. Deze staan in verbinding met de neusholte.
Achterhoofdsbeen
Onderkant schedel 

Achterhoofdsgat voor bloedvaten en zenuwen.

Vormt verbinding tussen hersenholte en ruggenmergholte.

Grenst aan:
  • Wandbeenderen
  • Slaapbeenderen




Slide 8 - Tekstslide

Het achterhoofdsbeen (os occipitale) vormt de achterkant en de onderkant van de schedel. Onderaan zit een ovale opening: het achterhoofdsgat. Hier lopen zenuwen en bloedvaten doorheen. Het achterhoofdsgat vormt de verbinding tussen de hersenholte en de ruggenmergholte.
Samen met de atlas (bovenste halswervel) vormt het achterhoofdsbeen een eigewricht. Aan beide kanten van het achterhoofdsgat ligt een gewrichtsknobbel. Die knobbels passen precies in de gewrichtskommen van de bovenste halswervel (de atlas). Hierdoor kun je ja knikken. 
Wandbeenderen
Aan weerszijden van de hersenschedel.

Grenzen aan:
- Voorhoofdsbeen
- Achterhoofdsbeen
- Slaapbeenderen
- Wiggebeen


Slide 9 - Tekstslide

Het wandbeen (os parietale) is een plat, gebogen beenstuk. Er zijn twee wandbeenderen: aan beide zijden van het schedeldak één. 
Slaapbeenderen
4 onderdelen:
- Schelp -> uitwendige oorschelp en  gewrichtskom van de onderkaak.
- Rotsbeen -> vormt deel schedelbasi
- Tepelvormig uitsteeksel -> onder en achter de oorschelp
- Jukbeen -> uitsteeksel. Vormt met slaapuitsteeksel van jukbeen de jukboog. 


Slide 10 - Tekstslide

De slaapbeenderen (os temporale) liggen aan weerszijden van de hersenschedel. Het slaapbeen bestaat uit verschillende delen:
De schelp: een licht gebogen plaat waarin onder andere de gewrichtskom voor de onderkaak zit en de uitwendige ooropening met een deel van de gehoorgang.
Het tepelvormig uitsteeksel, onder en achter de oorschelp. Hier is de borstbeen-sleutelbeen-tepelspier aan gehecht. Het uitsteeksel heeft een functie bij het buigen van het hoofd en het openen van de mond met de onderkaak.
Het jukbeenuitsteeksel is een naar achteren gericht uitsteeksel van het slaapbeen. Samen met het slaapuitseeksel (van het jukbeen) vormt het de jukboog.
Het rotsbeen dat naar binnen uitsteekt en een deel van de schedelbasis vormt. Hierin liggen het inwendige gehoororgaan en het evenwichtsorgaan.
Slaapbeenderen
Grenzen aan:
- Wandbeenderen
- Achterhoofdsbeen
- Wiggebeen
- Jukbeenderen

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wiggebeen
- Horizontaal door schedel
- Vormt achterwand oogkassen met voorhoofdbeen
- Turks zadel -> hypofyse (hersenaanhangsel) 

Grenst aan:
- Voorhoofdsbeen, slaapbeenderen, zeefbeen en wandbeenderen




Slide 12 - Tekstslide

Het wiggebeen (os spenoidale) loopt horizontaal door de schedel en vormt het grootste deel van de schedelbasis. Samen met het voorhoofdsbeen vormt het wiggebeen de achterwanden van de oogkassen. In het midden van het wiggebeen zit een uitholling. Dit is het Turks zadel, waarin de hypofyse (het hersenaanhangsel) ligt.
Zeefbeen
- Vormt het dak van de neusholte
- Binnenzijwanden van de oogkassen
- Veel openingen voor bloedvaten en reukzenuwen. 


Grenst aan -> wiggebeen en voorhoofdsbeen


Slide 13 - Tekstslide

Het zeefbeen (os ethmoidale) is gevestigd in de schedelbasis en is een horizontaal plaatje met twee zijstukken. Het plaatje vormt het dak van de neusholte. De zijstukken vormen voor een deel de binnenzijde van de oogkassen.
Het zeefbeen dankt zijn naam aan de vele openingen in het bot. Hier lopen bloedvaten en reukzenuwen doorheen.
schedelnaden
kroonnaad
pijlnaad
lambdanaad

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aangezichtsschedel
De beenderen zijn gegroepeerd om 3 holten:
- neusholte
- mondholte
- oogholte

Functie: steun en vorm geven aan het gelaat

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jukbeen
Ondergrond van de wang

Slaapbeenuitsteeksel -> vormt met jukbeenuitsteeksel de jukboog

Grenst aan:
- wiggebeen
- voorhoofdsbeen

Slide 16 - Tekstslide

Het jukbeen (os zygomaticum) ligt aan de onderkant en aan de buitenkant van de oogkas en vormt de ondergrond van de wang. Het jukbeen ligt voor het wiggebeen en het slaapbeen. Aan de onderzijde van het jukbeen zit het slaapuitsteeksel, dat samen met het jukbeenuitsteeksel van het slaapbeen de jukboog vormt.
Bovenkaak
Grootst en beweegt niet.

Bodem oogkassen. 

Draagt de bovenste tanden en kiezen.




Slide 17 - Tekstslide

De bovenkaak (maxilla) ligt aan de voorzijde van de aangezichtsschedel. De bovenkaak is een botvergroeiing van twee beenderen. Het is het grootste botstuk van de aangezichtsschedel. De bovenkaak heeft verschillende functies:
Aan de bovenkant vormt de bovenkaak de bodem van de oogkassen. Onder de oogkasranden zitten openingen. Hier lopen bloedvaten en zenuwen doorheen.
In de bovenkaak liggen de kaakholten. Een kaakholte is een neusbijholte. Neusbijholten filteren, verwarmen en bevochtigen de ingeademde lucht. Ook verminderen neusbijholten het gewicht van de zware schedel en hebben ze een functie als klankkast, waardoor het stemgeluid wordt versterkt.
De zijwanden van de bovenkaak vormen de neusholte. De neusholte staat in verbinding met de neusbijholten en filtert de ingeademde lucht. Vanuit de schedelbasis lopen reukzenuwen naar het bovenste gedeelte van de neusholte.
De bovenkaak draagt de wortels van de bovenste tanden en kiezen.
Neusholte 
Zijwanden van de bovenkaak.

In verbinding met de neusbijholten. Filtert de ingeademde lucht. 

Reukzenuwen naar het bovenste gedeelte van de neusholte.

Slide 18 - Tekstslide

H
Onderkaak
Hoefijzervormig bot.

Openingen voor bloedvaten en zenuwen. 

Horizontale deel -> kin

Draagt de onderste tanden en kiezen. 

Slide 19 - Tekstslide

De onderkaak (mandibula) is een hoefijzervormig bot dat is ontstaan uit de vergroeiing van twee botstukken. In de onderkaak zitten openingen waar bloedvaten en zenuwen doorheen lopen. Het horizontale deel van de onderkaak vormt de basis van de kin. De onderkaak draagt de wortels van de onderste tanden en kiezen.
De onderkaak bestaat uit meerdere delen:
De gewrichtskopjes van de onderkaak (caput mandibulae) liggen aan beide kanten van de onderkaak, in het achterste gedeelte. Deze vormen samen met het slaapbeen het kaakgewricht.
De voorste uitsteeksels (processus coronoideus) liggen ter hoogte van het jukbeen, aan beide zijden van de onderkaak. Deze uitsteeksels zijn een aanhechtingsplaats voor de slaapkauwspieren. Je noemt ze ook wel spieruitsteeksels.
De kaakhoek (angulus mandibulae) ligt aan beide zijden, aan de onderzijde van de onderkaak.
Daar waar de onderkaak overgaat in de hals, ligt de kaakrand.

Neusbeen 
Harde gedeelte neusbrug

Grenst aan:
- voorhoofdsbeen 
- bovenkaak

Slide 20 - Tekstslide

Het neusbeen (os nasale) bestaat uit twee met elkaar vergroeide neusbeentjes. Het is aan de bovenkant verbonden met het voorhoofdsbeen en aan de zijkanten met de bovenkaak. De neusbeentjes vormen het harde gedeelte van de neusrug
presentaties
Maak van de klas 5 groepjes en elke groepje maakt een presentatie (bijv. powerpoint of canva) zoals ik bijvoorbeeld over de schedel gedaan heb over: 
1. de wervelkolom
2. ribben en borstbeen
3. de botten van armen
4. de bekkengordel
 5. de botten van de benen
volgende week presenteren jullie dit aan de groep. 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
vragen
doelen

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Zet de onderdelen van de schedel bij het juiste nummertje op de invulplaten. 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies