Werkwoordspelling H1 t/m H6

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Werkwoordspelling

Welke werkwoordsvorm zoek je als eerst als je een werkwoord goed op wilt schrijven?

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

hulpmiddel: lopen 

 

ik-vorm 

ik-vorm + t 

hele werkwoord

(geloven) ... jouw zusje nog in sinterklaas?

1. geloof
2. geloofd
3. gelooft
4. geloofdt

Weet jij ,wat ik lekker (vinden) ...

1. vindt
2. vind
3. vint

Mijn vader (bestellen)...een nieuwe auto.

1. bestelt
2. besteld
3. besteldt

Het (worden)..tijd, dat je je fiets (repareren)...

1. word + repareert
2. wordt + repareerd
3. wordt + repareert
4. word + repareert

persoonsvorm  - verleden tijd

sterke werkwoorden ->  veranderen van vorm

• loop - liep
• gaan - gingen
• sta - stond
• wordt - werd 

  

persoonsvorm  - verleden tijd

zwakke werkwoorden ->  ik-vorm + te (n) of  ik vorm + de (n)

't exkofschip -> hoe werkt het

• hele ww zonder EN
• bekijk de laatste letter - zit deze letter in het woord dan komt er TE(N) achter de ik-vorm

• juichen -> juich -> de spelers juich+ten
• verbazen -> verbaz -> ik verbaas+de

Wij (gebruiken)...gisteren onze laptop.

1. gebruikte
2. gebruikten
3. gebruikde
4. gebruiken

Danny (glimlachen)...toen hij zijn nieuwe telefoon kreeg.

1. glimlachte
2. glimlachten
3. glimlachtte

Er (breken) ... afgelopen weekend relletjes uit in Rotterdam.

1. breekden
2. breekten
3. breekte
4. braken

Max en Tim (geloven)... dat verhaal niet.

1. geloofte
2. gelooften
3. geloofde
4. geloofden

De docent (verloten)... onder de deelnemers een blik met autodropjes.

1. verlote
2. verlootte
3. verloote
4. verlotte

Het voltooid deelwoord

Langer maken

Ik heb gewandeld(e)
May heeft op de deur gebonsd(e)

De vis heeft nog lang geleefd(e)

Bob heeft de hele avond gedanst(e)

Urenlang hebben de ministers (vergaderen)...

1. vergadert
2. vergaderd
3. vergaderdt

De schade (worden)... binnenkort (vergoeden)...

1. wordt + vergoedt
2. word + vergoed
3. wordt + vergoed
4. word + vergoedt

Het publiek had enorm (juichen)...

1. gejuicht
2. gejuichd
3. gejuichdt

bijvoeglijk naamwoord van een ww

-> Zo kort mogelijk

de geeuwende leerling

de verrotte appel

de verbrande taart

De (verwoesten)..gebouwen

1. verwoeste
2. verwoestte
3. verwoesten
4. verwoestten

De (vergoeden)..schade

1. vergoede
2. vergoedde
3. vergoedden
4. vergoeden

De (bekladden)..muren

1. beklade
2. bekladde
3. bekladen
4. bekladden

Gisteren is er een ongeluk (gebeuren)

De leerling (verwachten-vt) een mooi cadeau als beloning voor de tien

Waarom (worden) jij eigenlijk nooit boos?

Mirjam (hebben) (leren) hoe ze koeien moet melken.