4.3 Internationale ontwikkelingen

Noodhulp
Bijvoorbeeld:
Eten
Tenten 
Medicijnen
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 42 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Noodhulp
Bijvoorbeeld:
Eten
Tenten 
Medicijnen

Slide 1 - Tekstslide

Soorten hulp
  1. Noodhulp:
    Gericht op korte termijn.
  2. Structurele hulp
    Gericht op lange termijn.
    a. Ongebonden hulp; zonder voorwaarden.
    b. Gebonden hulp; hulp gevend land stelt voorwaarden. 

Slide 2 - Tekstslide

Structurele hulp
Structurele hulp= hulp om de oorzaken van armoede te bestrijden.
  • Scholing, gezondheidszorg, infrastructuur, werk

Slide 3 - Tekstslide

Ondervoeding
In je lichaam ontstaan tekorten aan vitamines en noodzakelijke voedingsstoffen. Als je deze voedingsstoffen langere tijd mist, lijdt je aan ondervoeding

Slide 4 - Tekstslide

Gebonden hulp
Gebonden hulp
= Hulp waaraan voorwaarden zijn verbonden  

  • bijvoorbeeld dat het in Nederland moet worden aangeschaft bij een bedrijf.

Slide 5 - Tekstslide

Bilaterale hulp
Ontwikkelingshulp die direct naar het ontwikkelingsland zelf gaat.


Slide 6 - Tekstslide

Monocultuur
Veel ontwikkelingslanden hebben een monocultuur: Ze zijn voor hun exportinkomsten vaak sterk afhankelijk van slechts een of enkele (landbouw) producten.

Slide 7 - Tekstslide

Nationaal inkomen
Om de welvaart van een land te meten gebruik je:
Nationaal inkomen per hoofd v/d bevolking

Formule = Totale inkomen van een land : aantal inwoners

Slide 8 - Tekstslide

EMU
Voorwaarden om deel te nemen aan de EMU:
  • In de EMU zijn afspraken gemaakt over de staatsschuld
  • In de EMU zijn afspraken gemaakt over het begrotingstekort
  • In de EMU zijn afsprakengemaakt over de maximale inflatie

Slide 9 - Tekstslide

Europese Centrale Bank (ECB)
  • ECB bewaakt de waarde van de euro (prijsstabiliteit) 
  • ECB brengt eurobankbiljetten in omloop
  • ECB stelt de hoogte van de rente vast die banken moeten betalen als ze geld lenen van ECB.

Slide 10 - Tekstslide

Infrastructuur
Infrastructuur: 
alle voorzieningen die nodig zijn voor vervoer en communicatie


Slide 11 - Tekstslide

Infrastructuur

Slide 12 - Tekstslide

Multinational
Een multinational is een bedrijf dat in meerdere landen gevestigd is.

Bijvoorbeeld: 
Shell
ING
Adidas
H&M Aldi
Aegon

Slide 13 - Tekstslide

Invoerrechten (I)
Invoerrechten zijn in alle lidstaten van de EU gelijk      
(= gemeenschappelijk buitentarief).

Geen invoerrechten bij kleine bestellingen via internet.

Slide 14 - Tekstslide

Invoerrechten (import
Invoerrechten zijn een belasting op importproducten.

De importproducten worden hierdoor duurder.
Consument betaalt de invoerrechten

Slide 15 - Tekstslide

Hoe vrij is de handel?
vrijhandel = Als de overheid het in en uitvoeren van goederen en diensten tussen landen niet belemmert.
protectiemaatregelen = handelsbelemmingen
protectiemaatregelen zijn;
- invoerrechten
- invoerverbod
- Contigentering = maxium aantal (importquota)

Slide 16 - Tekstslide

Vreemde valuta
Wanneer een land een ander betaalmiddel heeft dan de euro noem je dat vreemde valuta (vreemd geld).

Om euro's om te rekenen naar vreemde valuta's of andersom moet je gebruik maken van de wisselkoers.

Slide 17 - Tekstslide

Ruilvoet
  • Ruilvoetverslechtering

Slide 18 - Tekstslide

7.2 Wat is de EMU ?
De Europese Monetaire unie.
Binnen de EU ook EMU. 

Niet alle landen van de EU zitten in de EMU.

Alleen de landen die de euro hebben horen bij de EMU. De Eurozone.

Slide 19 - Tekstslide

Globalisering
= Het proces van toenemende internationale handel wordt globalisering of mondialisering genoemd.

Voorbeeld globalisering:
Toyota, werelds grootste autoproducent, heeft fabrieken in 27 verschillende landen en hun auto’s worden in 160 landen verkocht.

Slide 20 - Tekstslide

Open / Gesloten Economie

Slide 21 - Tekstslide

Ruilvoet
Een goede ruilvoet is belangrijk voor een land. Als een land meer moet gaan betalen voor hetzelfde product dan verslechterd de ruilvoet. Moet die minder betalen dan verbetert de ruilvoet.

Slide 22 - Tekstslide

Analfabetisme
Niet kunnen lezen en schrijven

Slide 23 - Tekstslide

Nationaal inkomen


Het nationaal inkomen zijn alle inkomens van de inwoners van ons land bij elkaar opgeteld.



Nationaal inkomen

Slide 24 - Tekstslide

Transactiekosten
Intra-industriële handel is groter naarmate er minder transactiekosten zijn. Hoe meer transactiekosten, des te duurder het is om het product uit een ander land te halen.

Transactiekosten kunnen bijvoorbeeld transportkosten zijn, of handelsbelemmeringen (zie § 4.5)

Slide 25 - Tekstslide

Voorbeeld Exportsubsidie
€ 0,20 krijgen van de overheid om ze voor € 0,70 te kunnen verkopen aan Duitsland.

Slide 26 - Tekstslide

Vrijhandel en protectie
Binnen de EU is er vrijhandel.
T.o.v.  niet- EU landen, wil de EU de eigen economie en werkgelegenheid beschermen door het nemen van protectiemaatregelen.

Wereldwijd zijn er meer afspraken tussen bepaalde landen : vrijhandelszondes

Slide 27 - Tekstslide

7.3 Protectionisme en vrijhandel
Protectiemaatregelen
  • invoerrechten
  • contingentering
  • invoerverbod
  • exportsubsidie
Vrijhandel
  • bijv. Europa
  • vrijhandelszones
  • WTO
Vrijhandelszones:
Groepen landen die geen onderlinge protectiemaatregelen hebben. 

Slide 28 - Tekstslide

Immigratie in de rijke landen
  • Mensen die vanuit het buitenland in een ander land gaan wonen.

Emigratie uit arme landen
  • Mensen die in het buitenland gaan wonen.

Slide 29 - Tekstslide

7.1 Import of export (deel 1)
Open economie
  • een land met in verhouding veel import en export
  • bijv. Nederland
Gesloten economie
  • een land met in verhouding weinig import en export
  • bijv. Noord-Korea

Slide 30 - Tekstslide

3. Exportsubsidie

= extra geld van de overheid (EU) aan

    exporterende bedrijven


Slide 31 - Tekstslide

Wisselkoersen
De formules van de wisselkoersen:

van vreemd geld naar euro's dan vermenigvuldig je

van euro's naar vreemd geld, dan deel je

Slide 32 - Tekstslide

Binnen de EU hebben we:
Binnen de EU is er:






Slide 33 - Tekstslide

Microkrediet
Een microkrediet is een kleine lening voor ondernemende mensen met een laag inkomen.

Slide 34 - Tekstslide

Voorbeeld Contigentering
Maximaal 1.000 Spaanse tomaten per jaar

Slide 35 - Tekstslide

Globalisering...

Voordeel globalisering:
Met een Open Economie (veel internationale handel zoal bijv NL) --> profiteert vd groei van werlehandel

Slide 36 - Tekstslide

Protectie
De overheid kan bedrijven in Nederland beschermen tegen concurrentie. Dat heet protectie.

Protectie = beschermen

Slide 37 - Tekstslide

ECB
Belangrijkste taak: bewaken interne waarde (koopkracht) van de euro.
Doelstelling ECB: inflatie rond de 2%.
Hoe kan ECB de inflatie beinvloeden?

Slide 38 - Tekstslide

vicieuze cirkel

Slide 39 - Tekstslide

Betalingsbalans
Als je meer exporteert dan importeert dan heb je een overschot op de betalingsbalans

Als je meer importeert dan exporteert dan heb je een tekort op de betalingsbalans

Slide 40 - Tekstslide

Exportquote en importquote
Hoe hoger exportquote + importquote, hoe meer open de economie is

Slide 41 - Tekstslide

Dekkingsgraad
De dekkingsgraad geeft aan of de pensioenfonds in staat is aan de toekomstige uitkeringsverplichtingen te voldoen. 
Er zijn verschillende definities / berekeningen, maar in essentie is het: 
waarde huidig kapitaal / toekomstige verplichtingen x 100%.

Slide 42 - Tekstslide