408

spullen:

          Dit lesuur:
  • Lezen                         
  • HW bespreken

  • Start 4.4:
    - Stoot

  • Planning
  • Aantekening en opdrachten





1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

spullen:

          Dit lesuur:
  • Lezen                         
  • HW bespreken

  • Start 4.4:
    - Stoot

  • Planning
  • Aantekening en opdrachten





Slide 1 - Tekstslide

Lezen
stopwatch
00:00

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Aantekening vorige keer:
Botskracht: - is de kracht op het voertuig.
                        - verminderd door kreukelzone

Stopkracht: - is de kracht op de passagier.
                        - verminderd door helm/gordel/airbag

Slide 5 - Tekstslide

 32) De kreukelzone verkleint de botskracht door de stopafstand te vergroten, en zo de arbeid die geleverd moet worden voor het afremmen te verspreiden.
33) Bijvoorbeeld:
- De kreukelzone vergroot de stopafstand.
- Gordel zorgt dat je niet tegen de voorruit knalt.
- Airbag zorgt dat je niet tegen de voorruit knalt.
- Hoofdsteun zorgt dat je nek niet naar knakt.

Slide 6 - Tekstslide

Antwoord a
  •  Deel 1:
    s = vgem x t
    s = v x t = 1,5 × 5 = 7,5 m
  • Deel 2:
    s = vgem x t
    s = (1/2 x 5) x 1 = 2,5 m 

  • De totale stopafstand is dus 7,5 + 2,5 = 10 m
deel 1
deel 2

Slide 7 - Tekstslide

Antwoord b en c
  •  Deel 1:
    s = vgem x t
    s = v x t  = 0,8 × 5 = 4,0 m
  • Deel 2:
    s = vgem x t
    s = 1/2 x 5 x 1 = 2,5 m 
  • De totale stopafstand is dus 4,0 + 2,5 = 6,5 m
  • Ze stopt 10 - 6,5 = 3,5 m
    voor de stopstreep.
deel 1
deel 2

Slide 8 - Tekstslide

Antwoord d
  • Lorinc heeft, net als Hilde, een stopafstand van 10 m

Antwoord e
  • Hij heeft een beginsnelheid van
      25 / 3,6 = 6,95 m/s
  • Hij begint gelijk met remmen, dus zijn (v,t)-diagram daalt vanaf het begin.
  • Zijn gemiddelde snelheid is dus de helft van 6,95 m/s = 3,475 m/s
  • s = v x t
  • t = s / v = 10 / 3,475 = 2,88 s

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Kracht kan zorgen dat iets een snelheid krijgt.

Slide 11 - Tekstslide

Kracht kan zorgen dat iets een snelheid verliest.

Slide 12 - Tekstslide

Met een kracht van 600 N een doos vooruit duwen.
Met een kracht 600 N op de grond duwen.
Bewegingsenergie

Slide 13 - Tekstslide

Arbeid
Het uitoefenen van kracht over
een bepaalde afstand kost energie. 
Deze energie noemen we arbeid.
De eenheid van arbeid is Joule (J).
W=Fs
FsW

Slide 14 - Tekstslide

Arbeid en Stoot
  • Je oefent een kracht over een afstand uit.
    Dit resulteert in arbeid.

  • Je oefent een kracht gedurende een tijd uit.
    Dit resulteert in stoot.

Slide 15 - Tekstslide

Voorbeeld arbeid:

Harold duwt 100m lang een boodschappenkar met een kracht van 6 N.


Hoeveel arbeid heeft Harold verricht?
Voorbeeld stoot:

Harold duwt 0,4 seconde lang een boodschappen-kar met een kracht van 80N

Hoeveel stoot heeft Harold de kar gegeven?

Slide 16 - Tekstslide

Voorbeeld arbeid:

Harold duwt 100m lang een boodschappenkar met een kracht van 6 N.


Hoeveel arbeid heeft Harold verricht?
Voorbeeld stoot:

Harold duwt 2 minuten lang een boodschappen-kar met een kracht van 6N

Hoeveel stoot heeft Harold de kar gegeven?

  • s = 100 m
  • F = 6 N
  • W = ?
     
  • W = F x s
  • W = 100 x 6
  • W = 600 N

Slide 17 - Tekstslide

Voorbeeld arbeid:

Harold duwt 100m lang een boodschappenkar met een kracht van 6 N.


Hoeveel arbeid heeft Harold verricht?
Voorbeeld stoot:

Harold duwt 0,4 seconde lang een boodschappen-kar met een kracht van 80N

Hoeveel stoot heeft Harold de kar gegeven?

  • t = 0,4 s
  • F =80 N
  • stoot = ?
     
  • stoot = F x t
  • stoot = 80 x 0,4
  • stoot = 24 Ns

Slide 18 - Tekstslide

Arbeid en Stoot
Je oefent een kracht over een afstand uit.
Dit resulteert in arbeid (in Joule, J).


Je oefent een kracht gedurende een tijd uit.
Dit resulteert in stoot (in newtonseconde, Ns).
W=Fs
stoot=Ft
FsW
Ftstoot

Slide 19 - Tekstslide

Planning
Datum
ma 18 nov
Start 4.4
wo 20 nov
Afmaken 4.4
ma 25 nov
Tekenen van Grafieken
wo 27 nov
PO deel 1 (tweetallen)
ma 2 dec
PO deel 2 (individueel)

Slide 20 - Tekstslide





Werk aan:
Maak 48
Maak 42, 44, 46
timer
15:00
Je oefent een kracht over een afstand uit.
Dit resulteert in arbeid (in Joule, J).


Je oefent een kracht gedurende een tijd uit.
Dit resulteert in stoot (in newtonseconde, Ns).


W=Fs
FsW
stoot=Ft
Ftstoot

Slide 21 - Tekstslide

Antwoord 42
  • a) Een kracht uitoefenen over een afstand resulteert in arbeid.
  • b) Een kracht uitoefenen gedurende een tijd resulteert in een stoot
Antwoord 44
  • a) Een bal gooien.
  • b) Een bal vangen

Slide 22 - Tekstslide

Antwoord 46a
  • t = 0,20 s
  • F = 50 N
  • stoot = ?

  • stoot = F x t
  • stoot = 50 x 0,20 = 10 NS

Slide 23 - Tekstslide

Antwoord 46b
  • t = 5,0 s
  • F = 200 N
  • stoot = ?

  • stoot = F x t
  • stoot = 200 x 50 = 1000 NS

Slide 24 - Tekstslide

Antwoord 46c
  • m = 0,50 kg
  • t = 1,0 s
  • stoot = ? 

  • Fz = m x g
  • Fz = 0,50 x 9,81 = 4,905 N

  • stoot = F x t
  • stoot = 4,905 x 1
  • stoot = 4,91 N 

Slide 25 - Tekstslide