In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Onderdelen in deze les
1.4: het mandje van het CBS
1.4 Het boodschappenmandje van het CBS
Slide 1 - Tekstslide
Herhaling lesdoelen 1.3
Wat is inflatie?
Hoe word je koopkrachtgroter of kleiner?
Welke oorzakenzijn er voor inflatie?
Huiswerk: samen met je buurman / buurvrouw
Slide 2 - Tekstslide
Wat is koopkracht?
A
Hoeveel geld je hebt.
B
De hoeveelheid producten en diensten die je kunt kopen.
C
De hoeveelheid goederen die je kunt kopen.
D
Hoeveel euro's je kunt uitgeven.
Slide 3 - Quizvraag
Het loon is gestegen van €31750 naar €32500. Er is een algemene prijsstijging van (inflatie) van 3,3%.
Hoe groot is de verandering in het reëel inkomen?
A
2,4%
B
3,3%
C
-5,7%
D
-0,9%
Slide 4 - Quizvraag
Zimbabwe heeft een nationaal inkomen van $641 miljard en 16,2 miljoen inwoners. Bereken het inkomen per hoofd van de bevolking
A
$39,57
B
$43.693,43
C
$39.567,9
D
$52.001,33
Slide 5 - Quizvraag
Lesdoelen
Hoe kan het CBSde inflatie vaststellen?
Wat is het Consumentenprijsindexcijfer (CPI)?
Wat is de relatie tussen CPI en Inflatie/deflatie.
Hoe bereken je het CPI?
Slide 6 - Tekstslide
Indexcijfer
Een getal dat aangeeft hoeveel iets in een bepaalde periode is veranderd ten opzichte van een afgesproken tijdstip.
Dit afgesproken tijdstip noem het het basisjaar en krijgt het indexcijfer 100.
Slide 7 - Tekstslide
Indexcijfer bereken
Het jaar waar je vanuit gaat is het BASISJAAR (100)
Nieuwe indexcijfer = nieuw getal : getal in basisjaar x 100
VOORBEELD:
De prijs van een t-shirt was in 2010 € 12,50 (basisjaar) en in 2015 € 14,75. Bereken het indexcijfer van 2015.
€ 14,75 : € 12,50 x 100 = 118 (indexcijfer)
Slide 8 - Tekstslide
Wat is het indexcijfer van 2016?
A
101
B
102
C
103
D
104
Slide 9 - Quizvraag
CBS
CBS berekend:
Inflatie
Deflatie
Inflatie:
een algemene stijging van de prijzen
Deflatie:
een algemene daling van de prijzen
Slide 10 - Tekstslide
Consumentenprijsindexcijfer
Prijsontwikkeling van goederen en diensten.
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
CPI (1)
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
CPI (samengesteld gewogen)
Slide 15 - Tekstslide
CPI (samengesteld gewogen)
Stappen om het cpi te berekenen:
Vermenigvuldig het indexcijfer van iedere artikelgroep met de bijbehorende wegingsfactor.
Tel alle uitkomsten van stap 1 bij elkaar op.
Deel je uitkomst van stap 2 door het totaal van alle wegingen
Je uitkomst is het consumentenprijsindexcijfer.
Slide 16 - Tekstslide
Wat is het gemiddelde?
Cijfer
X
6,4
2
8,9
1
4,6
2
A
6,6
B
19,9
C
6,2
Slide 17 - Quizvraag
samen oefenen
Opgave 43, blz 24; wat staat iemand voor economie op zijn rapport?
2e tabel: Hoe komen ze aan 2712,5??
Maak opdracht 44
Klaar? ga verder met andere opdrachten van 1.4
Slide 18 - Tekstslide
De prijs van een boek was in 2016 € 15,00 (basisjaar) en in 2017 € 15,30. Bereken het indexcijfer van 2017.
A
101
B
102
C
103
D
104
Slide 19 - Quizvraag
CBS: ... stijgt voor derde maand op rij. In maart was de prijsstijging voor consumenten nog 0,4%. De prijzen zijn vanaf februari iedere maand 0,2% meer toegenomen. Dit maakt het CBS vandaag bekend.