6.2/6.3 NL na 1945

Wereld zonder grenzen
Nederland na 1945
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wereld zonder grenzen
Nederland na 1945

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen?
Herhaling (quiz)
Uitleg 6.2 en 6.3
Opdrachtje leerdoelen maken
Huiswerk checken
Werkboekopdrachten maken

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1/8 Uitspraak: De Koude Oorlog is een strijd tussen twee "blokken" het kapitalistische blok en het communistische blok.
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2/8 Wat is de Marshallhulp?
A
Hulp aan arme kinderen in Afrika
B
Hulp van de VS aan West-Europa na de 2e wereldoorlog.
C
Hulp voor militairen
D
Hulp voor de SU tijdens de Koude Oorlog.

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

3/8 Wat is een wapenwedloop
A
Strijd wie het snelst een oorlog kan winnen.
B
Strijd wie het snelst gebieden kan veroveren.
C
Strijd wie de beste wapens kan maken.

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

4/8 Wat was het Warschaupact?
A
Economische samenwerking tussen Oostblok landen.
B
Een vredesverdrag tussen Oost en West.
C
bondgenootschap tussen de SU en Oost-Europese landen
D
Een verdrag over de beperking van kernwapens.

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

5/8 Wat is kapitalisme?
A
Het streven naar zoveel mogelijk winst
B
Het streven naar zoveel mogelijk kolonies
C
Het streven naar zoveel mogelijk macht
D
Het opslaan van producten

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

6/8 Bij het communisme:
A
Zijn er grote verschillen tussen arm en rijk
B
streven naar een maatschappij waarin iedereen gelijk is
C
Worden andere rassen als minderwaardig gezien
D
Zijn bedrijven in handen van particuliere ondernemers

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

7/8 Wat was het IJzeren Gordijn eigenlijk?
A
De muur tussen Oost- en West Berlijn
B
De scheiding in Duitsland
C
De grens tussen het Oost- en Westblok in Europa
D
De scheiding tussen Noord- en Zuid-Vietnam

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

8/8 De Berlijns Muur werd gebouwd omdat:
A
de DDR geen mensen meer uit West-Berlijn wilde ontvangen.
B
er teveel mensen vanuit Oost- naar West-Berlijn vluchtten.
C
de Amerikanen dat aan de SU hadden gevraagd
D
de SU elke ontmoeting tussen Oost en West wilde verbieden.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
  1. Wat veranderde in Nederland na de Tweede Wereldoorlog?
  2. Welke groepen emigeerde na de Tweede Wereldoorlog naar Nederland?
  3. En, waarom kwamen die groepen naar Nederland?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

tijdvak 9 en 10

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wederopbouw

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gasbel
- In 1959 werd een enorme gasbel gevonden bij Slochteren
- Heel snel was bijna iedereen erop aangesloten 
- Er was zelfs zo veel gas dat NL het ook verkocht aan andere landen! 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De haven van Rotterdam
-Door dat het goed ging met NL groeide de haven snel
- Ook andere landen gebruikte de haven voor handel
- Lange tijd was het ook de grootste haven van de wereld 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

verzorgingsstaat
De overheid zorgt voor de welzijn van de burgers.
Solidariteit is nodig voor de verzorgingsstaat.
Voor iedereen die ouder is dan 65 krijgt een AOW.
Mensen die niet kunnen werken krijgen een uitkering.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jeugdculturen na WO2
Door veel welvaart kunnen jongeren zichzelf ontwikkelen.
Jongeren willen een eigen leven.
Jongeren zetten zich af.
Hippies
Skinheads
Punk
Gothic

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Emancipatie
Het einde maken aan de achterstand van een bepaalde groep.
Nederland werd een consumptiemaatschappij.
Door de welvaart werden wekelijkse taken minder.
Denk aan wassen, stofzuigen en afwassen.
Vrouwen kregen meer tijd en waren niet blij met hun positie.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6.3
Verhuizen naar Nederland 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verhuizen naar Nederland

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Migreren
  • Migreren betekent verhuizen.


  • Emigratie is verhuizen naar een ander land

  • Immigratie is als mensen uit andere landen in Nederland zijn komen wonen

  • Zolang er mensen zijn komt migratie voor

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Surinamers naar Nederland
Redenen voor migratie (verhuizen) naar Nederland
Werkgelegenheid.
Men vreesden chaotische toestanden, schendingen van mensenrechten, raciale spanningen en economische achteruitgang. 

Met name creolen hadden macht, andere bevolkingsgroepen minder. (discriminatie)
Nu net zoveel Surinamers in Nederland  als bewoners in Suriname

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Multiculturele samenleving
Dit verliep in golven:

  • Jaren '50: Indonesiërs en Spaanse en Italiaanse gastarbeiders

  • Jaren '60 en '70: Turkse en Marokkaanse gastarbeiders

  • 1975: Surinamers

  • Vanaf jaren '80: vluchtelingen

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Asiel
  • Vanaf de jaren '80 vragen steeds meer mensen asiel aan in Nederland. 
  • Je mag alleen in Nederland blijven als bewezen is dat je niet veilig bent in je eigen land. Je bent dan officieel vluchteling

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Niet iedereen blijft

Alleen bij groot gevaar in eigen land asiel
Armoede ook reden voor vluchten
Economische vluchtelingen
Meeste asielzoekers in buurlanden

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

integratie
  • assimilatie --> volledig aanpassen
  • integratie --> deel van je eigen cultuur behouden

Slide 27 - Tekstslide

en dan in Nederland;
Hier verteld de docent wat culturen doen als ze in Nederland komen; of assimileren of integreren. integreren ging makkelijk met Indonesië, want men had al hetzelfde onderwijs, zelfde taal, geloof. De Molukkers ging lastiger. De docent legt uit dat De Molukken graag een eigen staat wilden, maar dat gebeurde niet. daardoor was de kaping bij de Punt. De volgende dia laat een filmpje zien van de kaping.
Huiswerk:
Maken 6.1

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies