Criminaliteit H1 en H2

Criminaliteit H 1 t/m 4
Herhalingsstof en oefenvragen
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Criminaliteit H 1 t/m 4
Herhalingsstof en oefenvragen

Slide 1 - Tekstslide

Het overtreden van de wet noemen we een strafbaar feit.
A
juist
B
onjuist

Slide 2 - Quizvraag

Een ander woord voor strafbaar feit is:
A
Norm
B
Rechtsregel
C
Delict
D
Recidive

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Tekstslide

Definitie criminaliteit:
Alle misdrijven die in de wet omschreven staan

Slide 5 - Tekstslide

Overtredingen  
  • Lichte schending van de wet
  • max. 1 jaar hechtenis
  • opgesloten in huis van bewaring
  •  alleen registratie (10 jaar)
  • poging tot- en medeplichtigheid is niet strafbaar           
Misdrijven
  • Zware schending van de wet
  • max 30 of levenslang
  • opgesloten in gevangenis

  • Strafblad (30 jaar)
  • poging tot- en medeplichtigheid is strafbaar

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Moord is een:
A
Misdrijf
B
Overtreding

Slide 9 - Quizvraag

winkeldiefstal is een:
A
Misdrijf
B
Overtreding

Slide 10 - Quizvraag

wildplassen is een
A
Misdrijf
B
Overtreding

Slide 11 - Quizvraag

Muziek keihard draaien om 1.00 u 's nachts is een:
A
Misdrijf
B
Overtreding

Slide 12 - Quizvraag

Heling (kopen of verkopen van gestolen goederen) is een:
A
Misdrijf
B
Overtreding

Slide 13 - Quizvraag

Iemand een klap verkopen is een:
A
Misdrijf
B
Overtreding

Slide 14 - Quizvraag

Drugs verkopen aan een klasgenoot is een:
A
Misdrijf
B
Overtreding

Slide 15 - Quizvraag

openbare dronkenschap is een:
A
Misdrijf
B
Overtreding

Slide 16 - Quizvraag

Wat voor gevolgen zou een strafblad voor jou hebben?

Slide 17 - Open vraag

Overtreding
Misdrijf
Je rijdt 50 km/h op een opgevoerde brommer.
Je rijdt dronken op een fiets en veroorzaakt een ongeluk.
Je vergiftigt iemands thee.

Slide 18 - Sleepvraag

Voor een overtreding is de maximumstraf:
A
één jaar gevangenisstraf
B
twee jaar gevangenisstraf
C
één jaar hechtenis
D
twee jaar hechtenis

Slide 19 - Quizvraag

Diefstal / zakkenrollen
A
overtreding
B
misdrijf

Slide 20 - Quizvraag

te hard rijden
A
overtreding
B
misdrijf

Slide 21 - Quizvraag

Joyriding
A
Misdrijf
B
Overtreding

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Video

Slide 24 - Tekstslide

Hieronder staan twee koppen van artikelen, die in dagbladen stonden.
Kop 1: Middelvinger opgeheven naar politie: 300 euro boete
Kop 2: Het voorbereiden van illegale wietteelt moet ook strafbaar worden

In welk wetboek(en) zullen deze strafbare feiten staan?

Slide 25 - Open vraag

Kenmerken Maatschappelijk probleem
1. Veel mensen hebben er last van
2. Er bestaan verschillende meningen over het probleem of over de oplossingen
3. De media bericht er over
4. De overheid bemoeid zich er mee 

Slide 26 - Tekstslide

Wanneer noemen we een maatschappelijk probleem ook een politiek probleem?
A
Als veel mensen er last van hebben
B
Als het probleem op de politieke agenda staat

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Tekstslide

Iemand durft zijn straat niet meer op omdat zijn vrienden in elkaar zijn geslagen.
A
Materieel gevolg
B
Immaterieel gevolg

Slide 29 - Quizvraag

Iemand is kwaad op de politiek omdat ze te weinig doen tegen inbraak.
A
Materieel gevolg
B
Immaterieel gevolg

Slide 30 - Quizvraag

Materieel of immaterieel gevolg?

Na een avondje stappen fietst Chantal alleen door het park naar huis. Onderweg wordt ze door een man van haar fiets getrokken. Helemaal overstuur en met een gescheurde jas komt ze eindelijk thuis.

Slide 31 - Open vraag

Tekst 11
In sommige buurten geldt: veel misdaad en toch een veilig gevoel 

Of iemand zich veilig voelt of niet, hangt niet helemaal samen met de criminaliteit in de buurt. Ook opleiding en politieke voorkeur spelen een rol, blijkt uit onderzoek in Amsterdam. Onveiligheid zit ook tussen de oren, concludeert criminoloog Marlou Teerlink. Zij deed onderzoek naar de band tussen de harde cijfers over criminaliteit in de stad en de mate waarin bewoners zich veilig of onveilig voelen.

Slide 32 - Tekstslide

Iemand die steeds een opnieuw een delict pleegt noemen we een:
A
witteboordencrimineel
B
Recidivist
C
openbaar aanklager
D
Onder toezicht gestelde

Slide 33 - Quizvraag

Oorzaken criminaliteit
Risicofactoren en beschermende factoren

Slide 34 - Tekstslide

Risicofactoren die de kans op crimineel gedrag vergroten:

- slechte opvoeding / onveilige thuissituatie
- gedrags- en psychische problemen
-foute vrienden / gevoelig zijn voor groepsdruk
-alcohol en drugsgebruik

Slide 35 - Tekstslide

Beschermende factoren die de kans op crimineel gedrag kleiner maken:
- Werk en onderwijs
 - Relatie
 - Veilig gezin
 - Sociale vaardigheden

Slide 36 - Tekstslide

Theorieen over criminaliteit
1. Aangeleerd gedragtheorie –
 Edwin Sutherland: ‘gewone” jongeren worden vaker crimineel als zij in contact zijn met andere mensen die crimineel gedrag vertonen (vrienden, familie, buurt)

Slide 37 - Tekstslide

2. Bindingstheorie:
 Als je veel sociale bindingen hebt (werk, familie, relatie, etc) dan heb je veel te verliezen als je in de criminaliteit terecht komt. De kans is dus kleiner als je veel bindingen hebt. 


Slide 38 - Tekstslide

3. Rationele keuzetheorie
 Marcus Felson: mensen berekenen: hoeveel brengt het mij op en wat kost het mij om bijvoorbeeld criminele dingen te doen? Wat zijn de risico’s? Is het dat waard?

Slide 39 - Tekstslide

4.Etikettentheorie
Mensen gaan zich soms gedragen naar de vooroordelen die de maatschappij over hen heeft. Bijvoorbeeld: Marokkaanse jongens: “iedereen denkt toch al dat ik een crimineel ben, dus dan kan mij het dan schelen!"

Slide 40 - Tekstslide

5. Anomietheorie
 Robert Merton: Succesvolle mensen hebben veel geld en kunnen mooie spullen kopen. Als je niet zo succesvol bent, en wellicht in armoede leeft, dan passen de meeste mensen zich daarop aan. Als je tóch vind dat je dure spullen moet hebben, dan kan het zijn dat je crimineel wordt. Succesvol lijken is dan belangrijker dan eerlijk zijn.

Slide 41 - Tekstslide

6. Neutraliseringstheorie
 In groepsverband schakelen sommige jongeren hun geweten uit.

Slide 42 - Tekstslide

Een onveilige thuissituatie leidt bij alle jongeren tot crimineel gedrag
A
waar
B
niet waar

Slide 43 - Quizvraag

Als er sprake is van meerdere risicofactoren is de kans groter dat men crimineel gedrag gaat vertonen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 44 - Quizvraag

Rechtsstaat
"Een land waar de rechten en plichten van de burgers én de overheid in de wet zijn vastgelegd"

Slide 45 - Tekstslide

Kenmerken van de rechtsstaat
  1. er is een grondwet waarin staat hoe de burgers en overheid met elkaar om moeten gaan
  2. burgers hebben grondrechten
  3. de overheid moet zich aan de wet houden 
  4. er is machtenscheiding (trias politica) 

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Video

Wat voor cijfer ga je halen voor de SO Criminaliteit?

Slide 48 - Open vraag

Bij terrorismedreiging gaat de overheid soms heel erg ver met veiligheidsmaatregelen en gaat dit ten koste van onze privacy. Welke taken botsen dan met elkaar?
A
Rechtszekerheid en Rechtshandhaving
B
Rechtshandhaving en Rechtsbescherming
C
Rechtsbescherming en Rechtsgelijkheid
D
Rechtshandhaving en Rechtsgelijkheid

Slide 49 - Quizvraag