In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 145 min
Onderdelen in deze les
Straling les 1 (Natuurkunde)
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen MAVO
Hoofdstuk 8 Atomen en Straling
Radioactiviteit
Verbinding
Opbouw atomen
Isotopen
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Theorie - straling
Een stof die straling uitzendt, noem je radioactief
Straling is er in verschillende soorten: het wordt gebruikt in ziekenhuizen, magnetrons en in een kerncentrale!
Straling kan gevaarlijk zijn, afhankelijk van de soort en de dosis.
Slide 4 - Tekstslide
Theorie - Atomen
Alle stoffen bestaan uit atomen.
Een element bestaat uit maar één soort atoom, zoals koolstof (C) en zuurstof (O)
Een verbinding bestaat uit meerdere elementen, zoals CO2 - of O2
Slide 5 - Tekstslide
NH3 (ammoniak) is een....
A
verbinding
B
element
Slide 6 - Quizvraag
Ijzer (Fe) is een....
A
verbinding
B
element
Slide 7 - Quizvraag
De bouw van een atoom
Een atoom bestaat uit 3 onderdelen:
De neutronen zijn neutraal
De protonen zijn positief
De elektronen zijn negatief
Slide 8 - Tekstslide
Het atoomnummer (boven) geeft het aantal protonen.
Het aantal elektronen is hetzelfde als het aantal protonen
De protonen en de neutronen samen zijn het massagetal
Slide 9 - Tekstslide
Vul in: wat is het aantal protonen, elektronen en neutronen van
Slide 10 - Open vraag
Isotopen
Sommige elementen hebben verschillende isotopen:
Een isotoop heeft het zelfde aantal protonen, maar een ander aantal neutronen. Bijvoorbeeld Koolstof-13:
Slide 11 - Tekstslide
Vul in: wat is het aantal protonen, elektronen en neutronen van Koolstof-14 (massagetal 14, atoomnummer 6)
Slide 12 - Open vraag
Vul in: wat is het aantal protonen, elektronen en neutronen van Uranium-235 (massagetal 235, atoomnummer 92)
Slide 13 - Open vraag
Mavo:
Hw: maak opgave 1 t/m 13
Herhaling lesdoelen:
Radioactiviteit
Verbinding/element
Opbouw atomen
Isotopen
Slide 14 - Tekstslide
HAVO/VWO
Leerdoelen:
Elektromagnetische straling:
Eigenschappen hiervan (3)
Frequentie en golflengte
Elektromagnetisch spectrum
Transmissie/reflectie/absorbtie
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Je kunt de kenmerken van elektromagnetische golven benoemen.
elektromagnetische golven:
Elektromagnetische golven bewegen in alle richtingen.
Elektromagnetische golven planten zich zelfstandig voort, ook door een vacuüm.
Elektromagnetische golven hebben in vacuüm altijd dezelfde snelheid: 299 792 458 m/s, afgerond 3,00 ∙ 10^8 m/s. De snelheid wordt de lichtsnelheidgenoemd.
Het aantal golven dat in één seconde voorbijkomt, noem je de frequentie f van de golf. De afstand tussen twee golftoppen (of golfdalen) noem je de golflengte. Hiervoor wordt λ, de Griekse letter lamda, als symbool gebruikt.
Eigenschappen
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Golflengte
De golflengte is de afstand tussen twee opeenvolgende punten op de zelfde plek in dezelfde richting, zoals de toppen maar ook de twee punten op x-as.
Slide 19 - Tekstslide
Formule
Frequentie is het aantal golven per seconde.
Hoe groter de frequentie is hoe kleiner de golflengte wordt.
c is de lichtsnelheid en die is constant: 3,0 x 108 m/s
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Hoeveel trillingen zie je?
2
1
3
Slide 22 - Sleepvraag
Hoe groot is de snelheid van elektromagnetische golven in vacuüm?
A
300 m/s
B
300 000 000 m/s
C
3,0 x 10^7 m/s
D
300 000 km/s
Slide 23 - Quizvraag
Wat zegt de frequentie over een golf?
A
Het aantal golven dat in 1 seconde voorbijkomt
B
De afstand tussen twee golven
Slide 24 - Quizvraag
Wat zegt de golflengte over een golf?
A
Het aantal golven dat in 1 seconde voorbijkomt
B
De afstand tussen twee golven
Slide 25 - Quizvraag
Bepaal hoeveel golven zich tussen de twee stippellijnen bevinden.
A
2
B
3
C
6
D
7
Slide 26 - Quizvraag
Bepaal hoeveel golven zich tussen de twee stippellijnen bevinden.
A
1,5
B
2
C
2,5
D
3
Slide 27 - Quizvraag
Je kunt de soorten elektromagnetische straling ordenen in het elektromagnetisch spectrum.
Veel soorten straling bestaan uit elektromagnetische golven.
Licht bijvoorbeeld is een elektromagnetische golfverschijnsel, met golflengtes tussen 380 en 780 nm (1 nm = 1 nanometer = 10^-9 m).
Andere vormen van elektromagnetische straling zijn radiogolven, infrarood, ultraviolet, röntgen- en gammastraling.
Het elektromagnetisch spectrum
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Het elektromagnetisch spectrum
Slide 30 - Tekstslide
Je kunt de soorten elektromagnetische straling ordenen in het elektromagnetisch spectrum.
De eigenschappen van elektromagnetische straling worden bepaald door de golflengte.
Je ziet dat in het spectrum van licht. Elke spectraalkleur heeft zijn eigen golflengte (in vacuüm).
Licht is de enige soort elektromagnetische straling die je kunt zien.
Alle andere vormen van straling zijn voor mensen onzichtbaar. Om ze zichtbaar te maken, heb je speciale instrumenten nodig, zoals een infraroodcamera.
Golflengte
Slide 31 - Tekstslide
Welk van de onderstaande golflengtes kan van röntgenstraling zijn?
A
10 m
B
11 m
C
11 nm
D
1 nm
Slide 32 - Quizvraag
Welk van de onderstaande golflengtes kan van ir-straling zijn?
A
10 m
B
0,1 m
C
1200 nm
D
0,01 m
Slide 33 - Quizvraag
Je kunt de drie processen beschrijven die kunnen optreden als elektromagnetische straling op een voorwerp valt.
Als elektromagnetische straling op een voorwerp valt, kunnen er drie dingen gebeuren:
De straling kan doorgelaten worden (radiogolven).
De straling kan gereflecteerd worden.
De straling kan geabsorbeerdworden (omgezet in warmte).
Je lichaam absorbeert de verschillende soorten straling niet even sterk. Radiogolven gaan bijvoorbeeld dwars door je lichaam heen, terwijl licht wordt tegengehouden.
Röntgenstraling wordt door de botten sterk geabsorbeerd, terwijl je spieren en vetweefsel de straling bijna ongehinderd doorlaten.
Doorlaten, absorberen en reflecteren
Slide 34 - Tekstslide
Welk soort elektromagnetische straling gaat wel door je spieren, maar niet door je botten?
A
Gammastraling
B
Radiogolven
C
Röntgenstraling
D
Licht
Slide 35 - Quizvraag
Welk soort elektromagnetische straling wordt door je lichaam volledig tegengehouden?