Spreekwoorden les

spreekwoorden
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 5-8

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

spreekwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Van a tot z.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De ongeluksdag
Het begon vanmorgen toen ik opstond. In het donker liep ik door de gang naar de wc.
Daar stapte ik op een speelgoedauto van mijn broertje.
Het scheelde maar een haar of ik was van de trap gevallen.
Even later zat ik met de schrik in mijn benen aan het ontbijt.
Mijn zus zei: “Ben je met het verkeerde been uit bed gestapt?”
‘Ja’, zei ik. ‘Vandaag heb ik de bokkenpruik op’.
Na het ontbijt stapte ik op mijn stalen ros en reed naar school.

De ongeluksdag

Het begon vanmorgen toen ik opstond. In het donker liep ik door de gang naar de wc.
Daar stapte ik op een speelgoedauto van mijn broertje.
Het scheelde maar een haar of ik was van de trap gevallen.

Even later zat ik met de schrik in mijn benen aan het ontbijt.
Mijn zus zei: “Ben je met het verkeerde been uit bed gestapt?”
‘Ja’, zei ik. ‘Vandaag heb ik de bokkenpruik op’.
Na het ontbijt stapte ik op mijn stalen ros en reed naar school.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Raad het spreekwoord

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


A
De kat uit de boom kijken.
B
De vogels kijken naar de kat.
C
Zo moe als een kat op een tak.

Slide 14 - Quizvraag

Eerst afwachten en niet meteen reageren.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


A
De aap in de mouw hebben.
B
Nu komt de aap uit de mouw.
C
De aap in de mouw.

Slide 16 - Quizvraag

Het wordt ineens duidelijk hoe iets zit.

Slide 17 - Tekstslide

Niet te kritisch zijn op een cadeau. Je moet blij zijn dat je een cadeau krijgt.

A
Een paard onderzoeken.
B
Een paard z'n tanden bekijken.
C
Je mag een gegeven paard niet in de bek kijken.

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Van alles verzinnen.

A
Op je duim zuigen.
B
Je vinger in je mond steken.
C
Iets uit je duim zuigen.

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Iets aan iedereen vertellen

A
Op het hoge dak schreeuwen.
B
Iets van de daken schreeuwen.
C
Men moet niet van een dak schreeuwen.

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Teveel werk aannemen.

A
Teveel hooi op je vork nemen.
B
Bij de boer werken.
C
Teveel hooi op je vork is zwaar.

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


A
De hond tussen het eten.
B
De hond bij het eten vinden.
C
De hond in de pot vinden.

Slide 26 - Quizvraag

Je komt ergens waar het eten net op is.
Knoop het in je oren
A
Je moet goed luisteren
B
Je moet iets onthouden

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ergens een hard hoofd in hebben
A
Je hebt er geen vertrouwen in
B
Je hebt erge hoofdpijn

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Iemand tegen het lijf lopen
A
Tegen iemand aanlopen
B
Iemand tegenkomen

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ieder huisje heeft zijn kruisje
A
Iedereen heeft zijn eigen problemen
B
Elk huis ziet er anders uit

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een kat in de zak kopen
A
Iemand verrassen
B
Een miskoop doen

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Blaffende honden bijten niet
A
Iemand die dreigt doet niets
B
Alle honden zijn lief

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Twee vliegen in een klap slaan
A
Je bent twee keer zo snel als anderen
B
Je lost twee problemen in een keer op

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies