4H 2.5 hormonale regeling en 2.6 kinderen krijgen of juist niet?

hoe werkt deze 'les op afstand'
1. zorg ervoor dat je voordat je start de paragrafen hebt gelezen
2. lees de leerdoelen en succescriteria
3. bekijk alle uitlegdia's en uitlegvideo's
4. controleer jezelf door de vragen en oefeningen tussendoor te doen
5. maak aan het einde de verwerkingopdrachten en controleer of je de leerdoelen hebt behaald (voldoe je aan de succescriteria)
6. nog niet behaald = terug naar de stof/ uitlegvideo's en/of zoek hulp
7. geef aan (vraag in laatste dia's) of er extra ondersteuning nodig is van mij tijdens een contactmoment
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

hoe werkt deze 'les op afstand'
1. zorg ervoor dat je voordat je start de paragrafen hebt gelezen
2. lees de leerdoelen en succescriteria
3. bekijk alle uitlegdia's en uitlegvideo's
4. controleer jezelf door de vragen en oefeningen tussendoor te doen
5. maak aan het einde de verwerkingopdrachten en controleer of je de leerdoelen hebt behaald (voldoe je aan de succescriteria)
6. nog niet behaald = terug naar de stof/ uitlegvideo's en/of zoek hulp
7. geef aan (vraag in laatste dia's) of er extra ondersteuning nodig is van mij tijdens een contactmoment

Slide 1 - Tekstslide

H2 VOORTPLANTING EN ONTWIKKELING BIJ DE MENS

Slide 2 - Tekstslide

2.5 leerdoelen
Ik kan


  • de functie van de vrouwelijke geslachtshormonen uitleggen
  • de hormonale aansturing van de menstruatiecyclus uitleggen
  • de hormonale aansturing van de zwangerschap uitleggen

Slide 3 - Tekstslide

succescriteria
  • je kunt de definitie van de volgende begrippen uitleggen: oestrogeen,  LH, FSH, mestruatiecyclus, gele lichaam, follikel, baarmoederslijmvlies, ovulatie (eisprong), HCG, progesteron, testosteron

  • je kunt de de leerdoelen aan een ander uitleggen
  • je kunt de (examen)vragen over dit onderwerp goed (bijna foutloos) maken

Slide 4 - Tekstslide

vrouwelijke hormonen
LH en FSH is van invloed op de eierstokken

De eierstokken produceren oestrogeen en progesteron. 

In de eierstokken rijpen de eicellen.

Slide 5 - Tekstslide

oestrogeen
Binas 86C en 89A

Zorgt voor..
  • primaire en secundaire geslachtskenmerken vrouw
  • geproduceerd door cellen van follikel (zakje waarin eicel zit)
  • stimuleert groei baarmoederslijmvlies
  • stimuleert de hypofyse tot afgifte LH
  • remt productie FSH

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

0

Slide 8 - Video

Slide 9 - Link

Slide 10 - Link

Slide 11 - Tekstslide

0

Slide 12 - Video

mannelijke hormonen
hypofyse produceert FSH en LH

FSH - stimuleert productie zaadcellen
LH - stimuleert productie testosteron

productie FSH en LH is constant van puberteit tot hoge ouderdom

Slide 13 - Tekstslide

negatieve terugkoppeling
Binas 89C

    spermatogenese = vorming zaadcellen

    ICSH = LH

    cellen van Leydig = hormoonproducerende cellen (testosteron)

    testosteron zorgt voor primaire en secundaire geslachtskenmerken en stimuleert spermatogenese

    te veel testosteron = remmend op de hypothalamus en hypofyse

    Slide 14 - Tekstslide

    anabole steroïden
    testosteron = vetachtige hormoon, een anabole steroïde (lijkt op cholesterol)

    anabole steroïden (dus ook testosteron) stimuleren ontwikkeling spierweefsel

    misbruik van deze stoffen in de sport = doping


    Slide 15 - Tekstslide

    Bekijk de vorige twee dia's. Mannen die veel doping gebruiken in de vorm van anabole steroïden kunnen onvruchtbaar worden. Leg met behulp van de afbeelding uit waarom.

    Slide 16 - Open vraag

    aan de slag
    1. Maak een begrippenlijst van 2.5
    2. Maak de toetsvragen van 2.5, kijk ze na.


    Controleer of je alle leerdoelen beheerst/ aan alle succescriteria voldoet. Zo niet: opnieuw door de stof/ opdrachten maken/ hulp vragen. 

    Slide 17 - Tekstslide

    2.6 leerdoelen
    Ik kan


    • de verschillende vormen van anticonceptie voor mannen en vrouwen uitleggen.
    • uitleggen welke anticonceptiemiddelen mijn voorkeur hebben en waarom.
    • uitleggen hoe en wanneer een zwangerschap kan worden afgebroken en wat mijn mening is hierover.
    • uitleggen welke mogelijkheden er zijn voor hulp bij zwanger worden.


    Slide 18 - Tekstslide

    succescriteria
    • je kunt de definitie van de volgende begrippen uitleggen: voorbehoedsmiddelen, anticonceptiepil, spiraaltje, pessarium, condoom, periodieke onthouding, coïtus interruptus, sterilisatie, morning-after pil, abortus, kunstmatige inseminatie, invitro-fertilisatie (ivf)

    • je kunt de de leerdoelen aan een ander uitleggen
    • je kunt de (examen)vragen over dit onderwerp goed (bijna foutloos) maken

    Slide 19 - Tekstslide

    anticonceptiemiddelen
    Beschermen je tegen zwangerschap, in sommige gevallen ook nog tegen SOA's (condooms).


    Slide 20 - Tekstslide

    Slide 21 - Video

    de pil
    'Net doen alsof je zwanger bent'.

    Veel progesteron, beetje oestrogeen in de pil. Dit remt de productie van FSH en LH in de hypofyse. 

    Slide 22 - Tekstslide

    werking pil
    1. hormonen (oestrogeen en progesteron) die eisprong remmen
    2. baarmoederwand groeit niet waardoor (mocht er toch een bevruchting zijn) het embryo zich niet kan innestelen
    3. de taaie slijmprop in de baarmoedermond blijft zitten (normaal gaat ie er op vruchtbare dagen uit), spermacellen kunnen hier niet doorheen

    Slide 23 - Tekstslide

    minipil?
    De minipil is 'de pil' met de minste hoeveelheid hormonen. Er zijn ook zwaardere varianten mogelijk.

    Nadelen:
    - iedere dag slikken (de minipil)
    - hormonen gaan door hele lijf dus redelijk hoge concentratie nodig
    - mogelijke bijwerkingen zijn stemmingswisselingen, minder zin in sex, dikker worden, misselijkheid

    Slide 24 - Tekstslide

    alternatieven met hormonen
    • Prikpil - om de zoveel tijd een injectie bij de huisarts 
    • Hormoonstaafje - een kunststof staafje onder de huid plaatsen die geleidelijk hormonen afgeeft (duurt maanden tot jaren)
    • Morningafter pil - alleen in noodgevallen - bevat hoge concentraties hormonen - slik je binnen 72 uur na onbeschermde sex - kans op zwangerschap nog maar 5 - 10% (heeft bijwerkingen door hoge dosis)

    Slide 25 - Tekstslide

    spiraaltje
    Wordt door arts in de baarmoeder geplaatst.
    Maakt baarmoeder ongeschikt voor innesteling.

    Koperspiraaltje - eisprong en bevruchting zijn mogelijk, de koper doodt de zaadcellen
    Mirenaspiraaltje - bevat ook hormonen die eisprong voorkomen, is er dan toch een bevruchting dan kan het embryo zich niet innestelen

    Plaatsen kan erg pijnlijk zijn. Daarom afgeraden aan vrouwen die nog nooit zijn bevallen. 

    Slide 26 - Tekstslide

    pessarium
    • Een kunstof of rubber kapje die op maat gemaakt moet worden (arts meet dit op). 
    • Plaatst de vrouw rondom de baarmoedermond.
    • Alleen betrouwbaar in combinatie met zaaddodende middelen.
    • Kan wel even blijven zitten maar met de menstruatie moet het verwijderd worden.
    • Herbruikbaar.


    Slide 27 - Tekstslide

    zaaddodende middelen
    Schuim of pasta. 

    Bevatten stoffen waar zaadcellen dood aan gaan. 

    Alleen in combinatie (onvoldoende betrouwbaar als je het alleen gebruikt) met condoom of pessarium, voor extra bescherming. 

    Slide 28 - Tekstslide

    vrouwencondoom
    • Beschemt zowel tegen zwangerschap als tegen SOA's.

    • Een soort plastic tunneltentje die deels aan de buitenkant over de schaamlippen heen ligt. Niet heel populair in gebruik, gemakkelijker is het mannencondoom.

    Slide 29 - Tekstslide

    2.6.3 anticonceptie voor de man
    • Er bestaat geen mannenpil.
    • Condoom meest gebruikte vorm.
    • Coïtus interuptus = vlak voor de zaadlozing terugtrekken (heel onbetrouwbaar omdat voorvocht ook zaadcellen bevat).

    Slide 30 - Tekstslide

    periodieke onthouding
    • Tijdens en rondom de vruchtbare periode van de vrouw hebben de man en vrouw geen seks.
    • Een onbetrouwbare methode omdat de cylus van een vrouw onregelmatig kan zijn waardoor je nooit zeker weet wanneer de vruchtbare dagen zijn.

    Slide 31 - Tekstslide

    Slide 32 - Link

    2.6.4. steriliseren 
    Man -zaadleiders doorgesneden en afgebonden. Sperma bevat hierdoor geen zaadcellen meer (nog wel vocht).
    Een man kan nog nog een erectie krijgen en klaarkomen, maar is nu onvruchtbaar.

    Vrouw - eileiders doorgesneden en afgebonden. Hierdoor kunnen de eicel en zaadcellen nooit meer bij elkaar komen. Vrouw heeft nog een eisprong en menstruatie maar is nu onvruchtbaar.

    Slide 33 - Tekstslide

    2.6.4. steriliseren 
    Bij vrouwen is de operatie is ingrijpender.

    De operatie is definitief, je bent daarna voorgoed onvruchtbaar (dus bij jonge mensen zonder kinderen wordt deze operatie eigenlijk niet uitgevoerd). 

    Slide 34 - Tekstslide

    2.6.5 abortus
    het kunstmatig afbreken van de zwangerschap (wettelijk toegestaan in NL)

    • tot 12 weken - abortuskliniek
    • 12 tot 24 weken - onder bepaalde voorwaarden in het ziekenhuis

    Redenen kunnen zijn 
    - het kindje heeft een zware handicap
    - moeder is absoluut niet in staat het kindje op te voeden

    Slide 35 - Tekstslide

    2.6.7 ongewenst kinderloos
    mogelijke oorzaken:
    • te kleine zaadcellen of inactieve zaadcellen
    • hele onregelmatige cyclus
    • verklevingen eileiders (door ontstekingen zoals bij chlamydia)
    • etc etc

    De oplossing is afhankelijk van de oorzaak.

    Slide 36 - Tekstslide

    oplossingen
    • met ovulatietest vruchtbare moment beter bepalen
    • KI/ kunstmatige inseminatie = sperma (meestal eerst 'gewassen' en geconcentreerder) injecteren in de baarmoeder
    • IVF/ in-vitrofertilisatie = sperma en eicel samenbrengen in schaaltje in het lab
    • hormoonbehandelingen
    • ICSI/ intracellulaire inseminatie (sperma injecteren in eicel)


    (link naar overzicht)

    Slide 37 - Tekstslide

    Slide 38 - Tekstslide

    Slide 39 - Tekstslide

    draagmoederschap
    Als de vrouw niet zwanger kan zijn door bijvoorbeeld een verwijderde baarmoeder (kanker) dan is een draagmoeder een mogelijkheid.

    Een andere vrouw 'draagt' de baby. Bevruchting vindt plaats door IVF en het embyro van de ouders wordt in de baarmoeder van de draagmoeder geplaatst. In NL mag hier geen geld voor worden gevraagd/ gegeven. 

    Slide 40 - Tekstslide

    aan de slag
    1. Maak een begrippenlijst van 2.6
    2. Maak de basiskennisvragen en toetsvragen van 2.6, kijk ze na.
    3. Bekijk de uitlegvideo's en maak de oefentoetsen.


    Controleer of je alle leerdoelen beheerst/ aan alle succescriteria voldoet. Zo niet: opnieuw door de stof/ opdrachten maken/ hulp vragen. 

    Slide 41 - Tekstslide

    Slide 42 - Link

    Slide 43 - Video

    Slide 44 - Link